
Een paneel vol aanrollende horror en afgrijzen: de Triomf van de Dood. En rechts beneden in het laatste hoekje, nog twee musicerende verliefden. Of één musicerende verliefde. De een kijkt naar de ander, de ander kijkt naar iets. Moeilijk om te vergeten, de hypothese van kunsthistorici Hélène Verougstraete en Roger Van Schoute, dat Pieter Bruegel zichzelf en zijn jonge vrouw Mayken hier voorstelde. Portret of niet – dat handje, beschermend boven zijn schouder. En hoe zou dat samen klinken, de muziek van dat hoofse en dat volkse instrument?
ja die benedenhoeken bij Bruegel …… musicerende geliefden (met de dood die over de schouder kijkt), spartelende benen van een jongen die uit de hemel viel, of gewoon iemand die zijn gevoeg doet met zicht-op-dansende-mensen-bij-een-galg .
is dat dan onze “volksaard”? relativering en realiteitszin, om zowel gruwel als volks vermaak te kunnen beschouwen.
Volksaard is een vreemd begrip, ik heb daar geen kaas van gegeten (om het nu maar eens volksaardig uit te drukken). Je hebt een kunstenaar die zijn oeuvre opbouwt in een bepaald genre, misschien in eerste instantie om commerciële redenen; later blijkt dat hij daarin de hoogste toppen bereikt. Het is natuurlijk wel vreemd dat niets van de heersende Italiaanse stijl sporen bij hem lijkt nagelaten te hebben, hoewel hij toch jaren in Italië doorbracht. Ik weet niet of Bruegel een volksaard vertegenwoordigt, misschien heeft hij er wel een voor ‘ons’ gecreëerd. Maar ja, waarom wordt dat wel over hem gezegd en niet over Jan Van Eyck? A propos, door de vergelijking met Van der Weyden was ik aan de gedachte gewend geraakt dat Van Eyck stoïcijns schildert – geen emotie. Deze week zag ik een uitvergroot fragment, een engel van de annunciatie die breed lacht, van geluk, neem ik aan, maar het leek wel een blije tiener. Ik ben er nog van aan het bekomen 🙂
Volksaard, volksaard: vertegenwoordigt Rabelais de Franse volksaard? Voor mij niet. Volksaard is een zeer ideologisch geladen begrip. Wat we in kunstwerken zien, is een zeer gedestilleerde visie van een denker. Ik dub voort .
ik dub dus nu gezellig mee, want inderdaad: ik weet niet of Bruegel een volksaard vertegenwoordigt, misschien heeft hij er wel een voor ‘ons’ gecreëerd. Maar ja, waarom wordt dat wel over hem gezegd en niet over Jan Van Eyck?
Waarom kregen we Bruegel met de paplepel binnen (die heerlijke Suske & Wiske’s!) en niet Van Eyck? Misschien domweg omdat Bruegel zich beter leent tot massale parafrase en reproductie?
(een breed lachende Van Eyck-engel – dat moet ik zien! )
Op de cover van de catalogus The Road to Van Eyck. Blond, ook nog, die engel!
Ik las in de krant dat jeugdige bezoekers van het nieuwe Brugse ‘Historium’ nu wel Van Eyck met de paplepel binnen zouden kunnen krijgen …
een jeugd die haar Van Eyck kent – het komt heus wel goed met onze “volksaard”! 🙂