
Mijn vader attendeerde me erop dat er morgen in Zandhoven een schilderij van Jan Brueghel de Jongere (zoon van Jan ‘de Fluwelen’ Brueghel, en kleinzoon van Pieter de Oude) zal worden geveild. En dus reden we erheen, om verf te aanschouwen die wellicht op koper was aangebracht door de hand van een verdienstelijke nazaat van grote schilders. We waren niet de enige belangstellenden. Tussen de zijden tapijten, de vazen van Daum, Val Saint-Lambert en Gallé, de onvermijdelijke litho’s en collages van Corneille, Appel en Niki de Saint-Phalle troffen we een lustig zeventiende-eeuws landschap aan, met centraal de oerouders. Bijna een letterlijke illustratie van het veertiende-eeuwse Engelse versje: When Adam delved and Eve span, who was then a Gentleman? Dat kan niet gemakkelijk zijn, met je blote voet een spade in de grond duwen. Het schilderij werd begeleid door één van die moordend saaie oeuvrecatalogi van Klaus Ertz, waarin ik, als ik een koper zou zijn, alles grondig zou nalezen en me vooral niet tot één bladzijde zou beperken.
Veel van de kunstwerken schenen afgestemd op rijke kopers die niet precies weten waar te beginnen, met hun kunstcollectie, en die overal een certificaat bij willen. Hoed u in elk geval voor objecten ‘naar’, postume bronzen of afdrukken, en hoge serienummers uit lange reeksen. Een ets van Kurt Peiser, een litho van Bernard Buffet en een onpretentieus secrétairetje uit 1880 vermochten me in het voorbijgaan echter wel te bekoren. Het meest houd ik bij zulke gelegenheden van knullige oude kunst: een ‘aanbidding van de herders’ omgeven door een wit-met-rode bloemenkrans uit de zeventiende eeuw, een sympathiek derderangswerk vol eerlijke charme; een drukbevolkte bewening van Christus uit dezelfde periode, met links en rechts onderaan stijve portretjes van de opdrachtgevers, zo te zien een geestelijke en zijn vader.
Openbare verkoop: zondag 18/11, Zaal 7s Art & Senses, Zandhoven, 15 u.