
Een voorbeeld van de terloopse humor die men regelmatig aantreft in Chateaubriands Mémoires d’ outre-tombe: ” … mijn oom de graaf van Bedée, die men Bedée de artisjok noemde, vanwege zijn zwaarlijvigheid, om hem te onderscheiden van een andere Bedée, lang en tenger, die men Bedée de asperge noemde.”
Ben je al eens “raiponce” tegengekomen? (In het Nederlands: rapunzel of raponsje…)
Dat lijkt me meer een bijnaam voor een heer uit de pruikentijd. Kom ik hem tegen, dan signaleer ik hem!