
Erasmus van Rotterdam is niet zomaar te vatten. Wie zijn teksten leest, voelt dat hij gezegend was met een enorme leergierigheid, een fabuleus geheugen, een bijzondere intelligentie. Soms klinkt hij echter ook schril en een tikje betweterig, als de oervader van alle columnisten. Ik lees nog steeds de Nederlandse vertaling van zijn Spreekwoorden, een heerlijk boek voor wie interesse heeft in taal en geschiedenis, maar ook voor wie geboeid is door de persoon Erasmus. En toen stuitte ik, bij het spreekwoord De oorlog is zoet voor wie hem niet kent, op vele prachtige bladzijden waarin een gedreven Erasmus zijn kijk op de mens uiteenzet. Spoed u naar de boekhandel!
“Ik zwijg erover dat de overige schepselen haast onmiddellijk na hun geboorte in staat zijn om zichzelf te verdedigen; alleen de mens blijft lange tijd volledig afhankelijk van andermans hulp. Hij kan niet praten, lopen of eten; hij kan slechts huilen om hulp. Hieruit kunnen we dus afleiden dat de mens als enig levend wezen geheel en al geboren is voor vriendschap, die hij voornamelijk smeedt en versterkt door wederzijdse steun. De natuur heeft dus gewild dat hij het geschenk van zijn leven niet zozeer aan zichzelf te danken heeft als aan de genegenheid van anderen, opdat hij zou inzien dat men dankbaarheid en bepaalde verplichtingen van hem verwacht.
Verder schonk ze hem een uiterlijk dat niet afstotelijk of dreigend is, zoals dat van andere creaturen, maar zacht en vriendelijk, een dat liefde en sympathie uitstraalt. Hij kreeg ogen vol genegenheid, de spiegels van zijn ziel, en soepele armen die omhelzen. Ze gaf hem bovendien de kus, een ervaring die harten bijeenbrengt en doet samensmelten. Alleen de mens ontving de lach, als teken van opgewektheid, en tranen, als uiting van erbarmen en medelijden. Meer nog, hij kreeg een stem, geen woest en dreigend geluid als bij dieren, maar vriendelijk en liefelijk. Dit was echter nog niet genoeg: de natuur gunde de mens, en alleen hem, het vermogen om te spreken en te denken, een gave die meer dan wat ook kan helpen om genegenheid tot stand te brengen en te koesteren. […]
De mens werd bovendien uitgerust met leergierigheid en met drang naar kennis, wat bij uitstek geschikt is om elke vorm van barbarij in gedachten te vermijden en een bijzondere kracht heeft om vriendschappen te doen ontstaan. Want geen bloedband of andere vorm van verwantschap is in staat om mensen in een nauwere en hechtere vriendschapsrelatie te verbinden dan een gedeelde belangstelling voor studies die de moeite lonen. Bovendien kreeg hij een wonderlijke verscheidenheid aan lichamelijke en geestelijke gaven toebedeeld. Zo kan elk individu in een medemens iets ontdekken om van te houden en te waarderen omdat het zo sterk aanwezig is, of om te verlangen en na te volgen vanwege het praktische nut en de noodzaak. Ten slotte kreeg de mens nog een vonkje van Gods geest ingeplant, zodat hij ook zonder het vooruitzicht op een beloning uit zichzelf genoegen zou vinden in een verdienstelijk optreden tegen iedereen. Want juist dat is eigen aan Gods natuur, dat hij Zijn weldaden laat uitgaan naar iedereen. Wat is anders die heel bijzondere vreugde die we in ons hart voelen wanneer we begrijpen dat iemand dankzij ons is gered? Dat is precies wat een mens dierbaar maakt voor een evenmens, dat hij zich door een speciale weldaad met hem verbonden weet.”
(Mijn vijfhonderdste bericht, dat ik ouderwets zal vieren door boeuf bourguignon te bereiden en te proeven. Ik wens u, dierbare lezer, een mooie dag.)
Desiderius Erasmus, Spreekwoorden. Adagia, vertaald door Jeanine De Landtsheer, Amsterdam, 2011, p. 537-539.
heel mooi, een akte van geloof in de mens ….
(succes met de boeuf bourguignon en, smakelijk! )
Ja, ik denk dat deze tekst pas zijn volle effect bereikt bij mensen die al enkele stadia van vertwijfeling hebben doorlopen. Want hoe komt het dat deze woorden aanspreken, ja ontroeren, wanneer men al een beetje doorheeft hoe de wereld werkt?
En ja, boeuf bourguignon, er gaat niets boven een winterse stoofpot, wat mij betreft.
Dank ook voor de naam Cristina Campo – dankzij de commentaren bij je blog ontdekt. Wanneer ik nog eens naar Italië ga, zal ik trachten een paar boeken van haar te vinden.
inderdaad, de ontroering geboden door een glimp van schoonheid en goedheid (in een voorts bepaald brute wereld) – en dan bovendien nog een tekst geschreven door een lucide humanist die ook goed genoeg ’s mensens zotheid kende.
(het enige boek dat ik in Brussel van C Campo heb gevonden, is een franstalige bundel: Les Impardonnables )
Genoteerd, dank je. Ik zag in teksten over haar ook de naam Mario Luzi opduiken, van wie ik me nu afvraag of hij door P. Lateur in het Nederlands is vertaald. Luzi, een echte Florentijnse dichter die ik ook zou moeten leren kennen. Misschien heb ik hem zelfs wel op straat zien wandelen, aldaar in 1990.)
hier is ook nog een duitse vertaling van sommige van haar gedichten http://www.cristinacampo.it/public/traduzione%20in%20tedesco%20delle%20poesie%20di%20cristina%20campo%20a%20cura%20di%20stefanie%20golisch.pdf
en hier zijn zelfs enkele teksten in het nederlands: https://www.nexus-instituut.nl/nl/authors/100-cristina-campo
Hartelijk dank!
Schitterende woorden, Leen. Dank om ze onder de aandacht te brengen. Van Erasmus zal ik nooit het programma vergeten: Leef elke dag alsof het je allereerste én allerlaatste dag op aarde is.
Niet: alsof het je eerste is. Ook niet: alsof het je laatste is. Neen, eerste en laatste samen. Wat een opdracht.
(Ik mail je eerstdaags een korte tekst die ik schreef, voortgebouwd op iets uit je blog.)
Dat is een zeer wijs programma Stijn. Ik ken, denk ik, de gevaren van ‘leven alsof het je laatste dag op aarde is’, à la Nietzsche: een mens kan die intensiteit simpelweg niet volhouden. En Erasmus’ raad om daar ‘de allereerste dag’ aan toe te voegen, wel, dat gaat vermoedelijk om het behoud van een zekere onschuld en welwillendheid en vertrouwen ondanks alles. Mooi en moeilijk.
Ja, en de openheid van de eerste dag: er is nog zoveel mogelijk – in denken en doen, en alles.
Goede avond Leen,
Erasmus van Rotterdam praat uit mijn ziel. De gemeenschap is belangrijk en niet de mens alleen met zijn individuum. Egoisme is de ziekte van onze tijd – de inzichten van Erasmus zijn actueel tot vandaag. In uw Rockox-biografie herinner ik me dat de vier filosofen (Torrentius, Scotus, … ) ook humanisten genoemd worden. In de duitse geschiedenis, literatuur of filosophie heb ik niets over humanisme in Duitsland gelezen. In mijn blog heb ik iets over Kant of Hegel of Schopenhauer geschrijven maar ik moet dus kijken of de idee van de humanisme geintegreerd is in hun filosofie.
Prettige avond
Dieter
Erasmus schrijft vol bewondering over Alexander Hegius, zijn eerste leraar in Deventer, en die zou Duits zijn geweest, als ik me goed herinner Dieter. Hij vermeldt in de Adagia terloops heel wat geleerden met Duits als moedertaal, en als ze net als hij interesse hadden voor mooie oude Latijnse en Griekse teksten, dan waren ze humanisten. Er was ook drukker Froben uit Basel (niet echt Duits, ik weet het) met wie hij intensief heeft samengewerkt.
Maar inderdaad, voor Erasmus was ‘vriendschap’ uiterst belangrijk om de mens te begrijpen – gericht zijn op de omgang met andere mensen. Ik las onlangs wat over Leibniz en hij werd de laatste der grote humanisten genoemd, alvorens filosofie meer een gespecialiseerde discipline werd.
Met een groet uit Leuven (waar het stortregent)
Leen
Wijze mooie woorden. Gelukgewenst met uw 500e bericht. Een prachtige prestatie! Ik bewonder uw doorzettingsvermogen en creativiteit om zo regelmatig een interessant artikel, een mooie gedachte, steeds gelinkt aan schoonheid of herinnering met ons te delen. Ik ben blij dat ik uw blog ontdekt heb, en geniet er telkens weer van. Dank ! J
Dit doet me zeer veel plezier Johan. Een blog is een mooi instrument voor een schrijver, om de liefde voor literatuur te delen, maar vooral om in gesprek te treden met lezers. Merci!
Wat een wonderschone keuze voor een jubileumbericht. Ook de reacties en reacties op reacties zijn een genoegen om te lezen. Dank voor de vrijgevigheid!