Moeder

Rubens, kinderportret, Albertina, Wenen
Rubens, kinderportret, Albertina, Wenen

29 Juni: de dag waarop Pieter Paul Rubens, net geboren, zijn voornamen ontving, naar de apostelen die vandaag de kalender sieren. Hieronder leest u het begin van een verhaal dat ik schreef over Rubens’ moeder, de onversaagde Maria Pypelinckx.

Stof was ik, en tot stof ben ik weergekeerd. Meer bepaald, beste voetganger, het stof onder de stoeptegel waarop jij dadelijk je rechtervoet zal plaatsen. Van op de nok van heer Ortelius’ dak kijk ik op je neer. Op jou, en op het geglinster van de Schelde. Ik miste de Schelde, in Keulen. Ook al zag ik daar de Rijn. Later stagneerde ons leven helemaal, bij een zijriviertje. De Sieg. Water van de nederlaag.

Alles was goed geregeld, bij mijn begrafenis. We waren ons fortuin kwijt gespeeld – het fortuin van mijn ouders, moet ik zeggen – , we hadden ons verbrand in de burgeroorlog, hele decennia uit ons leven moest ik na onze terugkeer voor mijn medeburgers verdonkeremanen: maar ik werd begraven in de oudste en rijkste abdij van mijn vaderstad, onder stenen met een dankbaar opschrift, en mijn jongste zoon liet een schilderij uit Italië boven mijn graf hangen. Er viel zelden zonlicht door de glas-in-loodvensters op de plaats waar de wormen aan mijn restmateriaal knaagden, maar het schilderij straalde van zijn eigen zuiders licht. Warm goud, fluwelig blauw. Kleuren zoals ik ze ook zag op de tapijten die mijn vader verhandelde. Hij liet tapijten weven bij onze eigen wevers, met gouddraad erin dat glansde bij kaarslicht en flakkerend haardvuur. Op de tapijten stonden heidense goden in sandalen en helden, ook dansende boeren en jagende koningen en heilige pausen. Ze hingen aan de muur als schilderijen. Op de tapijten uit Perzië stonden alleen motieven, lijnen, labyrinten en festoenen. Bloeiende tuinen die je in kille kamers kon uitrollen. Als kind liep ik er zo vaak mogelijk overheen, alleen om de heerlijk zachte, dikke wol onder mijn pantoffeltjes te voelen. Dat mocht eigenlijk niet.

4 gedachtes over “Moeder

  1. Maria moet het niet makkelijk gehad hebben in die tijd : de ballingschap in Duitsland, de relatie van haar man met Anna van Saksen en toch bleef ze hem liefdevol steunen. Sterke vrouw, ik vermijd opzettelijk het woord ‘madam’ waar ik een absolute hekel aan heb en dat constant gebruikt wordt in de media

    1. Houd ik ook niet van, madam associeer ik op de eerste plaats met bordelen, in het Nederlands.
      In het verhaal komt dat familieschandaal met Anna van Saksen uitgebreid aan bod, uiteraard. Mooi is toch dat we van Maria die hartverscheurende brieven hebben.

    1. Dank je Flâneur. Ik schijn de laatste tijd de neiging te hebben om personages op te voeren die ergens op een dak in Antwerpen zitten. Of in een boomhut in de Antwerpse provincie. Hoog de harten!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s