Spelen

MS borgward
Michael Seidel, Zirndorf bij Neuremberg, 1881-1982: MS. Borgward Hansa. Made in Western Germany. Cellulose en gelithografieerd blik. In een mannelijke studeerkamer – boeken over auto’s, over oorlog, over dieren, Van velerlei veer, Geen twee eieren zijn gelijk, History of Aviation – kan men zich op een herfstmiddag ontpoppen tot onderzoeker van oud speelgoed.

Plastic Love

9789023485315-paul-claes-plastic-love-178
Lang geleden dat ik nog eens een foto van David Hamilton heb bestudeerd. Een gamine, à la Nico, Jane Birkin, Mia Farrow, Twiggy. Paul Claes, die in zijn vorige roman nog de hoofse liefde in de middeleeuwen tot thema nam, nadert onrustwekkend het heden, met de wrange lotgevallen van Vlaamse soixante-huitards in de jaren 1970. Het achtergrondgeruis is niet de Middellandse zee, het is de schamper lachende god Eros.

Theresa

9782505000549_cg

Mijn ouderwetse agenda herinnert me niet, zoals mijn nieuwerwetse agenda’s jarenlang deden, aan een Hindoefeest of boeddhistisch ritueel, maar aan Europese voorvallen. Vandaar wat volgt.

Wat me nog het meest verbaasde in George Eliots klassieke roman Middlemarch (1871), was de inleiding.
“Who that cares much to know the history of Man, and how the mysterious mixture behaves under varying experiments of Time, has not dwelt, al least briefly, on the Life of Saint-Theresa, has not smiled with some gentleness at the thought of the little girl walking forth one morning hand-in-hand with her still smaller brother, to go and seek martyrdom in the country of the moors? Out they toddled from rugged Avila, wide-eyed and helpless-looking as two fawns, but with human hearts, already beating to a national idea; until domestic reality met them in the shape of uncles, and turned them back from their great resolve. That child-pilgrimage was a fit beginning. Theresa’s passionate, ideal nature demanded an epic life: what were many-volumed romances of chivalry and the social conquests of a brilliant girl to her? Her flame quickly burned up that light fuel; and, fed from within, soared after some illimitable satisfaction, some object which would never justify weariness, which would reconcile self-despair with the rapturous conscience of a life beyond self. She found her epos in the reform of a religious order.
That Spanish woman who lived three hunderd years ago was certainly not the last of her kind. Many Theresas have been born who found for themselves no epic life wherein there was a constant unfolding of far-resonant action; perhaps only a life of mistakes, the offspring of a certain spiritual grandeur ill-matched with the meanness of opportunity.” En dan volgt een roman over zo’n bevlogen en begaafd meisje uit de negentiende eeuw, dat veel had kunnen doen in de wereld, maar uiteindelijk gewoon trouwde en kinderen kreeg en het huishouden regelde.
Het stemt haast vrolijk, dit onverwachte gebeuren. Een protestantse vrouw stelt melancholiek vast dat het katholicisme vrouwen aanzienlijk grotere kansen op maatschappelijke impact en spiritueel leiderschap bood dan de reformatie? Daar hoor je zelden wat over.

Daar komt bij dat Theresa niet alleen zelf een doeltreffende schrijfster was, maar bovendien de onnavolgbare Claire Bretécher heeft geïnspireerd tot hilarische meesterwerkjes. Misschien dan vandaag eens te herlezen.

Amper

Sir Walter Scott, Minstrelsy of the Scottish Border
Sir Walter Scott, Minstrelsy of the Scottish Border

Amper heeft men zich een liedboek aangeschaft of ze duiken plotseling overal op.

“Walter Scott was min of meer een buitenstaander, een jurist uit Edinburgh die tot een hoge post was benoemd in het traditionele gebied van zijn familie. Maar ook zag hij het belang in – zoals een buitenstaander dat vaak het beste kan – van datgene wat aan het verdwijnen was. Toen hij drost van Selkirkshire – dat wil zeggen, de plaatselijke rechter – was geworden, begon hij door het land te trekken en de oude liederen en balladen die nooit waren opgeschreven te verzamelen. Ze zouden in Het liedboek van de Schotse grensstreek gepubliceerd worden. Margaret Laidlaw was een plaatselijke beroemdheid omdat ze zoveel verzen uit haar hoofd kende. En [zoon James] Hogg, met zijn oog op het nageslacht en eigen voordeel, zorgde ervoor dat hij Scott meenam naar zijn moeder.
Ze droeg veel verzen voor, waaronder de pas ontdekte ‘Ballade van Johnnie Armstrong’, die zij en haar broer, volgens haar zeggen, ‘van de oude Andrew Moore hadden gekregen die haar weer van Bebe Mettlin had, die huishoudster was bij de eerste landsheer van Tushielaw’.
Margaret Hogg was uiterst verontwaardigd toen ze het boek zag dat Scott in 1802 publiceerde, met haar bijdragen erin. ‘Ze zijn er om te zingen en niet om gedrukt te worden’, schijnt ze gezegd te hebben. ‘En nu zullen ze wel nooit meer gezongen worden.’
Verder klaagde ze dat ze ‘verkeerd opgeschreven en verkeerd gespeld waren’, hoewel dit een vreemd oordeel mag heten voor iemand die – door haarzelf of door Hogg – was voorgesteld als een eenvoudig oud boerenvrouwtje dat bijna geen onderwijs had genoten.
Ze was waarschijnlijk niet alleen eenvoudig, maar ook scherpzinnig. Ze wist wat ze deed, maar kreeg toen spijt over wat ze had gedaan.
En nu zullen ze wel nooit meer gezongen worden.
Ook liet ze misschien graag weten dat er meer dan een gedrukt boek voor nodig was en meer dan de drost van Selkirkshire om indruk op haar te maken. Zo zijn Schotten geloof ik. Zo was men in mijn familie.”

En zo maak ik kennis met Nobelprijswinnares Alice Munro, via een boek dat ze schreef over haar voorouders. De vurige pleidooien die collega-schrijvers de afgelopen dagen voor haar hielden dreven me naar de boekhandel, maar hoewel ik Munro graag blijk te lezen, voel ik nog niet hun enthousiasme.

A. Munro, Het uitzicht vanaf Castle Rock, uit het Engels vertaald door P. Boyce, Breda, 2008, p. 34-35.

Verdwenen

Hoe het verdwijnt. Frieda Van Wijck interviewde me over H. R. Addison, voor de documentaire over Pascal Verbekens Grand Central Belge. Addison was een Brits officier die in 1839 een reisgids over België publiceerde, fraai getiteld Belgium As She Is. In zijn beschrijving van Antwerpen stuitte ik opnieuw op zijn vermelding van een mysterieus luxeproduct. “Mr. Bailey, whose shawl warehouse is celebrated throughout Europe, is the proprietor of the famous Antwerp black silk, which if you have never seen I strongly recommend you to inspect, as it is certainly the most curious, and at the same time the most costly material in Europe. Nothing can affect its colour. It is sold by weight. The Proprietorship of it, is, I believe hereditary, and came to Mr. Bailey in right of his wife.”

Door de verkoop van zijn zwarte zijde werd Mr. Bailey zo rijk dat hij zich twee Correggio’s kon aanschaffen, meldt Addison nog. Wat was die zwarte zijde? Moet het Modemuseum dit niet eens onderzoeken? Waar zijn die Correggio’s? O, de tijd is een tornado.

Liedboek

Van%20de%20velde%20groot%20liedboek%20cover
Kun je een prijs uitreiken voor de mooiste boekvoorstelling van het jaar? Dan wint het Groot Liedboek van Wannes Van de Velde. De vrienden van zangers zijn nu eenmaal enthousiaster dan de vrienden van schrijvers.

Bladerend door het Liedboek vind ik het wondermooie Café Bruegel:

Meester Bruegel, kom maar binnen
in de lichten van de kroeg
laat de blinden maar verzuipen,
zet uw eigen bij de ploeg.

Time worships language, dichtte Auden, tijd eert taal, en die regel vond ik steeds van metafysisch gewicht (hij is bijzonder goed geanalyseerd door Josef Brodsky in Less than One). Maar hier lees ik: ‘zijn penselen boorden gaten in de tijd’. En dat deden Bruegels penselen ook werkelijk. Time worships art then? Weer iets om over na te denken.
En ik ben blij dat een vriendelijke man uit Antwerpen me vorig jaar terloops kwam vertellen dat de prenten van Café Bruegel nu in de Sint-Andriesparochie hangen.

Koning van Kafiristan

Peachey en Dravot. Michael Caine en Sean Connery, in The Man Who Would Be King, van regisseur John Huston. Sommigen zeggen dat de film nog beter is dan de novelle van Rudyard Kipling. Amper twintig bladzijden die me leren hoe weinig ik weet over Indië en de omliggende gebieden. Meesterlijk geschreven, moeilijk vertaalbaar.

Daarom gaan we weg om koningen te worden.”
“Soevereine koningen,” mompelde Dravot.
“Ja natuurlijk,” zei ik. “Jullie hebben in de zon gelopen, en het is een bloedhete nacht, en zouden jullie daar niet beter nog eens over slapen?”
“Niet zat en niet door de zon geslagen,” zei Dravot. “We hebben er een half jaar over geslapen, en willen nu boeken en atlassen raadplegen, en we hebben besloten dat er nog maar een plaats over is die twee sterke mannen kunnen sarawakken [veroveren]. Ze noemen het Kafiristan. Volgens mijn berekeningen ligt het in de rechterbovenhoek van Afghanistan, niet meer dan driehonderd mijl van Peshawar. Ze aanbidden daar tweeëndertig heidense afgoden, en wij worden de drie- en vierendertigste. Het is bergachtig land, en ze hebben er mooie vrouwen.”
“Maar dat is voorzien in ons Contrak,” zei Peachey Carnehan. “Geen vrouwen en geen drank, Daniel.”
“En dat is alles wat we weten, behalve dan dat niemand er geweest is, en ze vechten er, en overal waar ze vechten kan een man die in staat is om soldaten te drillen Koning worden. We zullen ernaartoe gaan en zeggen tegen de eerste Koning die we tegenkomen: Wil jij je vijanden overwinnen? En we zullen hem laten zien hoe hij soldaten moet opleiden; want dat kunnen wij het beste. Daarna zullen we de Koning ondermijnen en de troon bezetten en een dynastie stichten.”
“Jullie worden in stukken gehakt voordat je vijftig mijl de grens over bent,” zei ik. “Je moet door Afghanistan reizen om er te geraken. Dat is één hoop bergen,  pieken en gletsjers, en geen Engelsman is er ooit doorgetrokken. De mensen zijn echte barbaren, en zelfs als je er kon geraken dan bereikte je nog niks.”

En Peachey en Dravot vertrekken, omstreeks 1888.

Rudyard Kipling, The Man Who Would Be King and Other Stories, Wordsworth Editions Limited, 1994, p. 121-122 (vertaling LH).