
Napoleon en zijn grande armée veroverden Moskou in september 1812, maar gouverneur Rostopchin evacueerde de inwoners en liet de stad in brand steken.
Mijn lectuur van Chateaubriand vordert traag, want ik houd niet van Napoleon, en de grote schrijver wijdt honderden bladzijden aan de analyse van Napoleons opkomst en ondergang. Maar altijd zijn er weer die briljante korte beschrijvingen.
“Napoleon verliet Moskou in de nacht van 15 september en keerde de 18de terug. Onderweg kwam hij kampvuren tegen, aangestoken in de modderige vlakte en gevoed met mahoniehouten meubelen en vergulde lambrizeringen. Rond die kampvuren zag hij beroete en beslijkte soldaten, in lompen, liggend op rustbedden van zijde, zittend in fluwelen fauteuils, met als tapijten onder hun voeten, in het slijk, kasjmieren sjaals, Siberische bontmantels, gouden stoffen uit Perzië; van zilveren schalen aten zij zwart brood of het leegbloedende vlees van gebraden paarden.”
(Mémoires d’outre-tombe, Boek 21, hoofdstuk 4, vertaald door LH)
Zulke beschrijvingen doen haast houden van elkeen die erin voorkomt. Dank voor het fragment.
Er volgt er misschien nog een… Ja, het is groots. En onze blikken zijn nu wel gericht op de herdenking van 1914, maar dan volgt de herdenking van 1815.