
De Franse archeoloog Jean-Marie Blas de Roblès schreef een fantastische novelle over een archeoloog die binnendringt in de Toren Van Babel. Zijn leidraad is het schilderij van Pieter Bruegel in het Museum Boijmans van Beuningen. Aangekomen op de derde verdieping van het verbijsterende gebouw, noteert de ontdekkingsreiziger: “De enige constante sinds het begin van mijn verkenning is, nu alle volkeren en talen gemengd zijn, dat de mensen hun spraakvermogen verliezen wanneer men hun vragen stelt over iets anders dan de handeling die ze aan het verrichten zijn.”
Jean-Marie Blas de Roblès, Les greniers de Babel, (Collection Ekphrasis), 2012.
zouden het reflectie en herinnering zijn, die verward raken?
Waarschijnlijk wel – hij vindt opschriften in alle mogelijke en onmogelijke talen, met vertalingen ernaast, als zovele stenen van Rosetta’s, maar gesprekken zijn haast onmogelijk en worden naarmate hij hoger klimt helemaal onmogelijk.
Fantastische zin, Leen.
En er staan er nog meer op die bladzijden.
En waarom lijkt het gebouw van de EU in Straatsburg zo treffend op dat schilderij? Zijn er dan niet nog andere vergelijkingen mogelijk?