“De menschen denken mij ’n bleek, triestig meisje, dat heur genoegen schept in ’t ontvangen van ellenlange Jeremiaden van brieven en heel den dag ligt te kniezen en te weenen.”
Ik lees ze met plezier, de brieven van Alice Nahon die Manu Van der Aa in eigen beheer (!) aan ons heeft bezorgd. Wat kon díe vrouw flemen, denk ik dikwijls, met stomheid geslagen. Maar wat kon ze ook schrijven. “Mijn ziel ligt overhoop zoals de koffer met niet beantwoorde brieven,” daar valt niets aan te verbeteren. “Ik voel mij hier alleen gelijk een luis op een kletskop”, daarvan kreeg ik dan weer de slappe lach.
Mijn grootmoeder had zo’n jas. Helaas kon ze die alleen dragen als ze niet in de rouw was.
Oei! En ja, rouw kwam vroeger vaker voor in een mensenleven. Hopelijk heeft ze die mooie jas toch kunnen verslijten.
En een aantal van haar gedichten waren toch echt wel goed. Ik heb enkele jaren geleden met veel pleizier vijfenzeventig keer over haar leven verteld en gedichten van haar gelezen, voor een vaak ouder publiek, dat er zeer gelukkig mee was; en de “ontluistering” van de maagdelijke Nahon er maar voor lief bij nam…
Ze kon zeker schrijven. Misschien werd ze te veel in de hoek gedrongen van wat men van een vrouwelijke literator verwachtte en ging ze daarin ook mee? De gedichten ken ik niet voldoende. Maar leuk dat het publiek zich haar herinnert.
Ze was ook al in haar tijd zeer populair, zowel hier als boven de Moerdijk. Het succes van haar eerste bundel was overweldigend. Vele tienduizenden exemplaren. Dat heeft haar vader, die haar uitgever en haar “agent” was, ertoe aangezet Alice’s gedichten “kuis” te houden. Daardoor is wel wat van haar authenticiteit (haar lijden) verborgen gebleven.