
De tweede uitgave van de canon van de Nederlandstalige literatuur ruikt nog lekker nieuw. Ik sla het boek zomaar ergens open en vind een gedicht van Gezelle:
’t is prachtig overal,
’t is prachtig, hoe de huiden
dier koeien liefgetal
van vouwe en verwe luiden;
’t is prachtig, hoe ze staan, gebeiteld en gesneên,
lijk beelden, over heel die wijde weide heen.
Gezelle bezingt Casselkoeien: effen bruine koeien. Ik zie hier alle dagen gewone gevlekte, en die zijn me ook bijzonder dierbaar. Zie ze staan, ‘gebeiteld en gesneên, lijk beelden’.

mooi Leen, ik lees het allemaal met veel plezier. Beste wensen!
Dank je, Annie. Beste wensen ook voor jou.