Max R. en Antoon V. D.

Antoon Van Dyck, Zelfportret op jonge leeftijd, Akademie der Bildenden Künste, Wenen

Het loont om oud papier niet zomaar weg te gooien. Ik open een boek van de kunsthistoricus Max Rooses uit 1900, over Antoon Van Dyck en zie, op de eerste bladzijde is het al raak. Dat vond ik altijd het mooie aan geesteswetenschappen: hoewel er vorderingen worden gemaakt en nieuwe feiten en inzichten aan het licht komen, blijft ook de geschiedenis van die wetenschappen zelf rijk en vruchtbaar.

“Hij was een man van gevoel, meer dan van kracht; hij liet velerlei invloeden op zich inwerken zonder grooten weerstand te bieden, zou men zeggen; maar zijne weekere geaardheid en zijn kiesche smaak gingen niet verloren onder de machtige indrukken, die hij van de grote voorgangers ontving; hij ontgroeide eerder dan hij zich ontworstelde aan hun geweld, en gelouterd en gerijpt uitte hij zich in immer wassende zelfstandigheid. Hij is een Antwerpenaar van het zuiverste bloed, verliefd gelijk al de kunstenaars zijner stad op het fraaie, het zwierige, het glansende; maar hij overtreft hen allen door zijne ingenomenheid met het voorname, het bevallige, het teedere, door de gevoeligheid van zijn gemoed en de hooge onderscheiding van zijn trant. Hij levert het klinkendste protest tegen de bestempeling van dorperheid en nuchterheid, onzen landaard zoo vaak aangewreven.”

Max Rooses, Vijftig meesterwerken van Antoon Van Dyck, 1900, Antwerpen, p. 1.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s