
Een jaar geleden kwam ik op het web een glasraampje van mijn oudoom Jan Huet tegen. Ik kocht het en toonde het aan mijn ouders op deze, haar feestdag. ‘Ze is de patrones van de herbergiers, reizigers en weggebruikers,’ zei ik, ‘ze past hier dus.’ Er is sprake van Sint-Geertensminne, een heildronk op reizigers, voor een behouden aankomst. Die heildronk werd later ook uitgebracht op de zielen van de doden. Mijn vader hield van de smirrels die rond Gertrudis fladderen. Mijn moeder vindt de margrieten mooi. Laat Gertrudis nog maar even het licht in de keuken doen flonkeren.

Met ruime voorsprong de knapste Gertrude die ik ooit heb gezien !
De enige Gertrude die ik ooit heb gezien, dus ik had meteen geluk!
Lieve Leen,
Pracht van een glasraampje.Jan Huet kon overweg met kleuren.
Maar, nu viel ik over de smirrels . Dat woord was uit mijn woordenschat verdwenen.
Dank voor het terugbrengen , door de smirrels, van mooi herinneringen.
Dank u! Ja, dit is een glasraampje uit zijn beste periode. ‘Smirrels’ is echt een woord van mijn vader. Ik zat me vandaag af te vragen of ik het juist gespeld heb, of het niet smierels moet zijn. Maar ‘smirrels’, zo sprak hij het uit.