
In het afgelegen huis van mijn ouders zat ik over Martial Van Schelle te schrijven: Martial groeide immers op in dat huis. Nu heeft het samenstel der dingen me omgeleid naar iemand anders die van het Antwerpse platteland hield, die er eveneens opgroeide: Maurice Gilliams (1900-1982). Hij beschreef zijn gedroomde landhuis onvergetelijk in Elias of het gevecht met de nachtegalen en Winter te Antwerpen. In mijn verbrokkelende editie van zijn Verzameld Werk vind ik in het fascinerende verhaal Libera nos, Domine (Bevrijd ons, Heer – van de onwaarachtigheid), een vergeten jeugdwerk, deze kleine, scherpe alinea: “Ofschoon ik uiterlijk als verlamd op mijn stoel bleef zitten, verkeerde ik in een toestand van onbeschrijfbare opwinding. In gedachte zag ik me in mijn moeilijke jongelingsjaren bij avond door de campagne van mijn ouders dwalen, half bedwelmd door een onwaarschijnlijk, niet nader te bepalen, uitkomstloos verdriet voortgejaagd. De herfstregen sijpelde door de nevel heen; alles lag in de mist voor het oog verborgen. Er was een diepe vijver. Ik wist niet meer waar de vijver lag. Ik was de prooi van een beangstigende en toch gekoesterde drang naar zelf-vernietiging. Intussen vernam ik de snerpende schreeuw van een vogel die door een kattenklauw werd gegrepen.”
Wat een geluk, het werk van Gilliams op je leeslijst vinden in de middelbare school – een Kempense middelbare school overigens, het Spijker. En hem dan op bepaalde momenten in je leven opnieuw ontmoeten, beter leren kennen, al lezend. Want dit blijft: een dag waarin ik een goede alinea heb gelezen, is een goede dag.
Je zal nu ver moeten zoeken naar een leeslijst op scholen – zelfs Kempense- waarop Gilliams nog is terug te vinden…A civilisation gone with the wind…..
Ik ben mijn kijk op het onderwijs kwijt sinds ik niet meer op de schoolbanken zit, maar het is jammer dat we jongeren van zoveel rijkdom beroven; of hen zelfs beroven van de mogelijkheid om die rijkdom te leren kennen.