Liet Belgisch ontwerpster Louise Leconte zich inspireren door Homeros’ beschrijving van het schild van Achilles? Ik vraag het me af. Hoe dan ook, een goed idee.
Vergelijk het met deze negentiende-eeuwse uitvoering van het literaire schild. Meer informatie via I Love Belgium
Ik las de uitdrukking Prossie trotters op Bourbon & Pearls en vond het wel grappig klinken. Prossie trotters zijn schoenen voor straatmadelieven – de combinatie van plateauzolen en stilettohakken is een aanwijzing (maar niet per se de doorslaggevende). Gisteren zag ik voor het eerst onmiskenbare prossie trotters in het straatbeeld, op de Antwerpselaan in Brussel. Ambtenarenbuurt met bedwelmend lelijke hoogbouw. Mijn oog viel op een paar zwarte plastic plateauschoenen met stilettohakken, voorzien van een neonroze punt. Onder neonroze leggings. Het meisje stond stil op een kruispunt. Toen we anderhalf uur later terugkeerden van een keurig cultureel evenement, stond ze er nog. In die moordend oncomfortabele schoenen.
Hilary Mantels briljante romans over Thomas Cromwell maken andere boeken over de Tudorperiode minder genietbaar. Voor het slapengaan lees ik al een week elke avond in Philippa Gregory’s The Other Boleyn Girl. Een paar jaar geleden heb ik deze roman nog met plezier verslonden, nu kan ik mijn aandacht er amper bijhouden. De personages boeien me niet, hun gewaarwordingen boeien me niet, en wanneer het gaat over hun “passie” of “genegenheid” voel ik slechts gegeeuw opkomen – uiteraard wel een begerenswaardig effect in een boek waarmee je hoopt de slaap in te glijden. Goed, er zijn nog wat obligate feministische kreten over de machteloosheid van vrouwen, en de manier waarop zij gereduceerd worden tot hun vruchtbaarheid. Mary en Anne Boleyn lijken in deze roman op twee hedendaagse meisjes in zestiende-eeuws kostuum, geen verrassende vrouwen uit een andere cultuur en een ander tijdperk.
Het historisch inzicht kan nog veel meer verwateren, stelde ik gisterenavond vast, bij het bekijken van de verfilming met Kristin Scott Thomas, Scarlett Johansson, Natalie Portman, Ana Torrent en Eric Bana. Jaren geleden zag ik de affiche en die sprak me aan, misschien vooral door de charme van Scarlett en Natalie, en door de schitterende kleuren van hun jurken. “Een kasteelsoap,” waarschuwde het televisieblad terecht. Een reeks mooie plaatjes van mooie leading ladies, wat glimpen van blote schouders, hetzij in een bed hetzij in een kerker, en de grote leugen van het medium film: alle problemen kunnen in een uur tijd worden gesteld en opgelost, elke gemoedstoestand kan in drie close-ups duidelijk worden. De personages in de roman leken wonderen van subtiliteit, vergeleken bij de poppenkastpoppen op het scherm. En zelfs mijn liefde voor historisch kostuum sleepte me er niet doorheen. Ja, er waren de betoverende kleuren van sommige stoffen, die zo van de eerbiedwaardige weefgetouwen van Rubelli kwamen; maar waarom paste er niets beter, waarom waren sommige ensembles van de leading ladies ronduit lelijk en houterig geconstrueerd? Zo gaat het dan: men wil zich een avond lang ouderwets ontspannen met Hollywoodglamour, men zit ten slotte het verhaal braafjes uit, uit wellicht misplaatst doorzettingsvermogen.
Wanneer de wereld me te veel wordt, zou ik een goed boek kunnen lezen. Maar er ligt te veel verplichte lectuur op het werkblad. Een foto van een zomerjurk in de herfst helpt ook. Fotograaf Rodney Smith omschrijft zichzelf als: “Tweedy. Never needy.” Een mooie wapenspreuk, wat mij betreft.
Bekijkt men tijdens het weekeinde een film met Errol Flynn, dan levert dit nostalgisch amusement op, want Errol blijft very dashing indeed en kan als weinig anderen overweg met floret, cape, bepluimde hoed en laarzen tot over de knie. Wat ik echter niet verwachtte, was dat ik in een film met Flynn een wonderlijke Britse actrice zou ontdekken, die met haar charme en humor iedereen van de scène speelt. In The Sea Hawk vertolkt Flora Robson met heerlijke flair de rol van koningin Elizabeth I. Uiteindelijk hield zij me aan het scherm gekluisterd, veel meer dan de luimige piraten en de clichés over geschiedenis dat deden. Mooi, om naast al die zeemzoete leading ladies en love interests voor Errol een brok puur talent in actie te zien. Achter de schermen werkten ook briljante kostuumontwerpers – ziet u in de bovenste foto de grote parel die ter hoogte van de elleboog aan de mouw van de vorstin bungelt? Vermoedelijk hét visuele detail dat me van deze uren zal bijblijven.
De decorbouwers sloegen er echter gewoon een slag naar, of misschien was het geld op toen hun departement aan de beurt kwam. Geen enkel paleis uit die tijd had kale witte muren. Alleen kloosters hadden dat, als teken van armoede. Maar kloosters waren nu net afgeschaft in Engeland.
Frans Floris, Familieportret, Lier, Museum Wuyts-Van Campen en baron Caroly
Een beetje tot mijn eigen verbazing ben ik een verhaal aan het schrijven over Antwerpse families in de jaren 1560. Dan moet je natuurlijk ook weten hoe mensen er doorgaans bijliepen. Deze familie afficheerde in 1561 haar eendracht door muzikale harmonie met luit en virginaal; het hondje is een symbool van trouw, maar onder de tafel is ook een ichneumon te zien, een Egyptische faraorat. Mij interesseren nu vooral de kinderen. Wat droegen ze? Volwassenen in het zwart, kinderen in kleur. Maar wellicht zijn de kleintjes voorgesteld op hun zondags, in hun mooiste kleren. Wat droegen ze om buiten te ravotten?
Jaklien is gestorven, las ik vandaag bij de overlijdensberichten in de krant. Een schaap met witte voetjes, Simon en Saartje, Floris en Floriaan. Mirabella en de grijze vis. Mijn moeder hield evenveel van die boeken als ik. Dan had je nog De 365 jurken van prinses Petronella, een titel die een zekere invloed op mijn bestaan heeft uitgeoefend. Het onverdeelde genoegen waarmee ik als kind de verhalen van Mariette Van Halewijn las en in Jakliens tekeningen verdween staat me plotseling opnieuw helder voor de geest. Plus het licht in een zitkamer, glanzend verpakte toffees van Quality Street, het fluweel van een sofa, de stemmen van de mensen rondom mij.
Augustus in de Très Riches Heures van de hertog van Berry
Voor de weergave van de maand augustus kozen de gebroeders Van Limburg een tafereel uit bij een favoriete verblijfplaats van hun opdrachtgever, in Etampes. Van deze prachtige burcht blijft niets over dan de centrale toren, de Tour Guinette. Toen de dichter Charles d’Orléans trouwde met een kleindochter van de hertog, kreeg hij deze burcht ten geschenke.
Edellieden rijden uit op valkenjacht, vergezeld door een valkenier en twee honden. Augustus is niet de maand waarin ik, gehuld in lange, nauwsluitende gewaden van fluweel en kant, een duursport zou willen beoefenen op de rug van een dampend paard; de boerin die haar blauwe jurk uittrekt op de oever en het frisse water van het riviertje de Juine in glijdt, is er mijns inziens heel wat beter aan toe. Achter haar bindt men koren in schoven en laadt men het op een wagen.
Jean Froissart, onze Henegouwse kroniekschrijver die nagenoeg volledig geannexeerd is door de Franse literatuur, heeft heel wat interessante zaken te vertellen over de hertog aan wie we deze magnifieke bladzijden – het getijdenboekje is intussen misschien een van de beroemdste kunstwerken ter wereld – danken. “Hij overlegde met de meester van zijn beeldhouwers en schilders, meester Andrieu Beau-Neveu, om nieuwe beelden en schilderingen te maken; want hij hield ervan om steeds nieuwe werken te bedenken en te bestellen; en hij was aan het juiste adres, want die meester Andrieu over wie ik spreek kende zijn gelijke niet, noch was er iemand van wie zoveel mooi werk overbleef in Frankrijk of in Henegouwen, waaruit hij afkomstig was, en in het koninkrijk Engeland.” De gebroeders Van Limburg namen rond de eeuwwisseling de penselen van Beauneveu over. Noordelijke kunstenaars bloeiend onder Frans mecenaat, stel u voor!
J. Froissart, Les Chroniques, in Historiens et chroniqueurs du Moyen Age, (Pléiade, 48), 2005, p. 743 (vertaald door LH).
Dichter Koen Stassijns vertelde aan tafel over een Amerikaanse collega die hij bewondert, Billy Collins. Hij las ons à l’improviste zijn nieuwe vertaling voor van een beroemd gedicht van deze Amerikaanse Poet Laureate: Taking off Emily Dickinson’s Clothes. We hingen aan zijn lippen; na afloop voelde ik me licht nerveus – een grote kunstenaar uit het verleden kleedt men niet zomaar uit, in woorden noch in gedachten. Het vergt een delicate benadering. Slaagt Collins? Hij vestigt je aandacht in de laatste regels op de kracht van Emily Dickinsons gedichten, en wekt het verlangen in je op om haar werk opnieuw te verkennen: toch een oprechte hommage. “De nacht inrijden op een zwaan” – die zin blijft me bij, in afwachting van het ogenblik dat de vertalingen gepubliceerd worden.
U kunt hier horen hoe Billy Collins zijn eigen gedicht voorleest.