Theresa

9782505000549_cg

Mijn ouderwetse agenda herinnert me niet, zoals mijn nieuwerwetse agenda’s jarenlang deden, aan een Hindoefeest of boeddhistisch ritueel, maar aan Europese voorvallen. Vandaar wat volgt.

Wat me nog het meest verbaasde in George Eliots klassieke roman Middlemarch (1871), was de inleiding.
“Who that cares much to know the history of Man, and how the mysterious mixture behaves under varying experiments of Time, has not dwelt, al least briefly, on the Life of Saint-Theresa, has not smiled with some gentleness at the thought of the little girl walking forth one morning hand-in-hand with her still smaller brother, to go and seek martyrdom in the country of the moors? Out they toddled from rugged Avila, wide-eyed and helpless-looking as two fawns, but with human hearts, already beating to a national idea; until domestic reality met them in the shape of uncles, and turned them back from their great resolve. That child-pilgrimage was a fit beginning. Theresa’s passionate, ideal nature demanded an epic life: what were many-volumed romances of chivalry and the social conquests of a brilliant girl to her? Her flame quickly burned up that light fuel; and, fed from within, soared after some illimitable satisfaction, some object which would never justify weariness, which would reconcile self-despair with the rapturous conscience of a life beyond self. She found her epos in the reform of a religious order.
That Spanish woman who lived three hunderd years ago was certainly not the last of her kind. Many Theresas have been born who found for themselves no epic life wherein there was a constant unfolding of far-resonant action; perhaps only a life of mistakes, the offspring of a certain spiritual grandeur ill-matched with the meanness of opportunity.” En dan volgt een roman over zo’n bevlogen en begaafd meisje uit de negentiende eeuw, dat veel had kunnen doen in de wereld, maar uiteindelijk gewoon trouwde en kinderen kreeg en het huishouden regelde.
Het stemt haast vrolijk, dit onverwachte gebeuren. Een protestantse vrouw stelt melancholiek vast dat het katholicisme vrouwen aanzienlijk grotere kansen op maatschappelijke impact en spiritueel leiderschap bood dan de reformatie? Daar hoor je zelden wat over.

Daar komt bij dat Theresa niet alleen zelf een doeltreffende schrijfster was, maar bovendien de onnavolgbare Claire Bretécher heeft geïnspireerd tot hilarische meesterwerkjes. Misschien dan vandaag eens te herlezen.

De laatste vrouw

shelley

Het verraste me: een strip over Mary Shelley in de speciaalzaak. En een over haar man, de ultraromantische dichter Percy Bysshe Shelley. Ik kocht beide delen, ging naar huis, las en werd betoverd. De bedenkster van het monster van Frankenstein als hoofdpersoon! Met als supporting actor mijn geliefde Byron, en natuurlijk ook de wilde tiener Claire Clairmont. De lichte Franse tekenstijl van Daniel Casanave laat de personages recht wedervaren: zijn gracieuze, slimme Mary past bij de weinige portretten die van de schrijfster bewaard bleven. En het scenario van Daniel Vandermeulen getuigt van gedegen kennis van het onderwerp, sprookjesachtig verbeeld.

Ik durf te vermoeden dat Vandermeulen een paar goede biografieën van de Shelleys en Byron heeft gelezen, naast Mary’s dagboeken en haar minder bekende sciencefictionroman The Last Man uit 1826. The Last Man speelt zich af tussen de jaren 2073 en 2100 en gaat over een geheimzinnige epidemie die de mensheid in hoog tempo uitroeit – alsof Mary Shelley de Spaanse griep voorspelde, of iets nog veel ergers. Uiteindelijk blijft slechts één man in leven. Vandermeulen paste het verhaal vernuftig toe op de levens van de Shelleys en hun vriend Lord Byron in de jaren 1814- 1822. Lering én vermaak: je kunt zonder meer van de sfeer en het verhaal genieten, en dan lees je twee leuke strips. Misschien ben je daarna wel zo nieuwsgierig dat je je in de gedichten van Percy en Lord Byron en in Mary’s romans gaat verdiepen, als je je al niet stort op de filosofische werken van Mary’s vader en moeder: de radicale filosoof William Godwin en de filosofe-feministe Mary Wollstonecraft. Want met Mary Shelley klim je vanzelf in een van de boeiendste literaire stambomen van Engeland.

Een fragment uit mijn nieuwe aflevering voor Heldinnen, in november te lezen in Stripgids.

Leonora de ridder

9782207256077_1_75

Toen ik Leonora aantrof op de schappen van Het Besloten Land, waren zowel zij als ik snel verkocht. Een jonkvrouw te paard met een zwaard, op queeste? Waarom komt men dat zo zelden tegen, in deze lichte, bekoorlijke tekenstijl? Het voorplat was zelfs letterlijk gerubriceerd, als een bladzijde uit een middeleeuws handschrift: rode inkt markeerde de initialen van de makers, David B. en Pauline Martin. Van David B. wist ik dat hij beroemd was, van Martin had ik nooit eerder gehoord. Samen leverden ze een magisch mooi boekje af.

Leonora della Civetta is een Italiaanse edelvrouw die te veel ridderromans heeft gelezen. Maar in de vijftiende eeuw is er van de idealen en de praktijk van het ridderwezen niet zo veel meer over. Omdat er geen mannen meer op avontuur vertrekken om de Heilige Graal te vinden – de enige ware uitdaging voor een ridder – besluit Leonora hun taak over te nemen. Ze gaat niet onbesuisd te werk. We maken kennis met haar op het ogenblik dat ze, met haar paard en kat, een kluizenaar bezoekt om hem te raadplegen over haar plannen. Deze oude eremijt beweert dat vrouwen de Graal niet kunnen vinden “om evidente symbolische redenen”. De Graal is immers een vergaarbak en vrouwen zijn dat ook. Vervolgens probeert hij Leonora te kussen. Ze weert hem verontwaardigd af en de lezer wordt ondergedompeld in heerlijk subtiele humor. “Na jaren van versterving en gebed”, zo beweert de kluizenaar, “ben ik op het punt gekomen dat mijn kleinste daad een gebed is. Je wilt niet de liefde met me bedrijven, in orde, dan zal ik bidden, het effect is hetzelfde.” Mooi toch, zo’n typisch argument van sekteleiders in een avonturenstrip (zij het dat de eremijt zich beter, en logischer, gedraagt dan menige sekteleider: want als seks hetzelfde is als bidden, dan is bidden uiteraard even meeslepend als seks). Vele passages in Leonora’s queeste getuigen van deze diepe, maar lichtvoetige mensenkennis. Leonora vindt vervolgens een piepjonge kluizenaar aan de andere kant van de heuvel, die heel wat positiever is ingesteld. En ze vertrekt, op zoek naar een magische fontein waarover ze heeft horen vertellen. Wie van het water drinkt, beleeft meteen iets wonderlijks. Een goed uitgangspunt voor een Graalridder.

Het vervolg kunt u lezen in de nieuwe Stripgids.

Sidonia

Sidonia in 'De briesende bruid'
Sidonia in ‘De briesende bruid’

De Apekermis. Het Eiland Amoras. De Briesende Bruid. Het was prettig om nog eens een dag in het gezelschap van Sidonia door te brengen. Hieronder een stukje uit mijn nieuwe column voor de reeks Heldinnen in Stripgids.

“Als jonge lezer voelde ik me thuis bij Sidonia. Ze mocht dan niet geïnteresseerd zijn in kleding, ze was wel een gedreven binnenhuisarchitecte. In elk album zag haar huis er anders uit, ze had schijnbaar onbeperkte middelen om kamers opnieuw in te richten. Vaste waarden bleven: bloemen op het dressoir, thee en koekjes op de salontafel, voedzame maaltijden aan de eettafel, mooie lakens en dekens op de bedden. Of het nu hypermodern of klassiek was aangekleed, Sidonia’s huis was altijd huiselijk. Later las ik Virginia Woolf, een schrijfster voor wie het vermogen van vrouwen om een warme omgeving te scheppen een grote betekenis had. Mede dankzij Sidonia begreep ik meteen waarover ze het had.
Tante is een gevoelsmens. Slecht nieuws, stress en oorlogsberichten maken haar soms zo nerveus dat ze een zenuwtoeval krijgt. Nu ik zelf al enkele decennia het nieuws volg en de kranten lees, vat ik steeds beter welke pijn ze op die momenten voelt. Gelukkig kunnen Suske en Wiske haar dan helpen, met een warm voetbad en kalmerende woorden. Want zorg is geen eenrichtingsverkeer in dat nieuw samengestelde gezin.”

De rest kunt u lezen in het volgende nummer van Stripgids.

Lesje voor biografen

Wat een heerlijke film, Joann Sfars Serge Gainsbourg, Vie Héroïque. Ik keek geamuseerd toe en vroeg me meermaals af of het niet beter zou zijn om te beginnen met roken: al die elegante gebaren die een sigaret toelaat en die nu eenmaal niet te imiteren vallen met een gebakvorkje – en vergeten we ook de impact van smoky eyes niet. Sfars sprookjesachtige aanpak werkte bevrijdend – misschien moeten biografen maar eens wat loskomen van voetnoten, boodschappenlijstjes en verslagen van de gemeenteraad, en overwegen hoe hun onderwerp hun poëtische fantasie stimuleert. Charmant en geestig ook, Yolande Moreau als Fréhel – Belle époque zangeres van “realistische” liederen -, Anna Mouglalis (en een zwarte kat) als Juliette Gréco, Laetita Casta als Brigitte Bardot en Lucy Gordon als Jane Birkin.

Het schoentje van Cyann

Cyann-1Voor mijn reeks Heldinnen in Stripgids bracht ik een dag door met Cyann, een stoere ruimtereizigster gecreëerd door François Bourgeon en Claude Lacroix. In het eerste album van de cyclus is Cyann de troonopvolgster van een verre planeet, een verwend nest en een vrolijke verleidster. In haar kringen is het usance om slechts enkele vernuftig samengeknoopte sluiers te dragen. Mij amuseerde het feit dat de tekenaars haar futuristische ensembles completeerden met schoentjes van onvervalste achttiende-eeuwse snit.

Corto

Ah, Corto Maltese en zijn reisgids voor Venetië. “Sbucati in Campo S. Ternita prendete il ponte del Suffragio o del Cristo e la strada vi porterà ad un arco. Anche quest’arco isolato si apre apparentemente sul nulla, ma guardate meglio, oramai il vostro occhio è allenato a superare l’ apparenza, oltre quell’ arco c’ è il mare e allora, sarebbe forse meglio dire che quell’ arco si apre verso un magnifico, leggerissimo acquerello della laguna, mutevole come i colori delle ore e delle stagioni che passano, e il luogo, la stazione del vaporetto, non potrebbe avere un nome più adatto di quello che ha: Celestia.”

Zomaar een boog van het labyrint die uitgeeft op de lagune, als de omlijsting van een aquarel. Italia Magia maakt wat bij me los, nu ze me hebben laten delven in mijn herinneringen aan Venetië.

G. Fuga & L. Vianello, Corto Sconto. Itinerari fantastici en nascosti di Corto Maltese a Venezia, 7de druk, Venetië, 2005, p. 75.

Gekleurde steentjes

Sir Thomas More, door Hans Holbein de Jongere

“Uit de grofheid van de mensen komt alle onheil voort”, beweert stripheldin Isabelle Avondrood: een zeer scherpzinnige ethische uitspraak.

Lezers van de prachtige historische roman Wolf Hall weten dat Thomas More daarin wordt voorgesteld als een botte grappenmaker, die vooral graag pronkt met zijn verstand ten koste van zijn Latijn-onkundige vrouw. Een ongewoon beeld van deze beroemde man, dat echter wel bevestigd wordt door zijn eigen geschriften en die van zijn vrienden. Wat More in zijn Utopia schrijft over het rationeel gearrangeerde huwelijk getuigt van een pijnlijke gevoelsarmoede. En in Erasmus’ Lof der Zotheid zegt de Zotheid, Moria: “Ik ken een naamgenoot van mij, die zijn bruid een collectie valse edelstenen ten geschenke gaf, haar ervan overtuigend – want kletsen kon hij! – dat ze niet alleen echt en natuurlijk waren, maar zelfs van bijzondere onschatbare waarde. Ik vraag u, wat voor verschil maakte het voor de vrouw, daar haar ogen evenveel vreugde beleefden aan het glas, dat ze in feite waardeloze rommel bewaarde als ware het een schat? Haar man bespaarde intussen grote onkosten en profiteerde van de dwaling van zijn vrouw, die hem niettemin even toegenegen was als wanneer hij dure geschenken voor haar had gekocht.”

Grappen onder vrienden, veilig opgeschreven in het Latijn zodat de vrouwtjes niet te weten konden komen wat ze maar beter niet wisten. Persoonlijk vind ik dit nogal afstotelijk, en niet omdat ik meen dat alle mannen voortdurend juwelen voor hun vrouw moeten kopen. Maar toch: geef met je hart of geef niks, dat lijkt me een betere leefregel dan een huwelijk te grondvesten op miezerig vrekkenbedrog.

Dit voorbeeldje toont eens te meer aan hoe moeilijk het soms is om te spreken over de redenen waarom we iemand sympathiek of antipathiek te vinden. Kleine verschillen in aanvoelen, in opvoeding, in reactie, wat filosofen de imponderabilia noemen, de onweegbare elementen, en wat ik in mijn kindertijd wel als Fingerspitzengefühl hoorde omschrijven.

Dit neemt niet weg dat Thomas More, zoals een van zijn Nederlandse vertaalsters aangaf, is terechtgesteld als een zestiende-eeuwse Johannes de Doper, als een politieke martelaar voor de waardigheid van de vrouw in het huwelijk (nota bene), en dat ik zeker bewondering voel voor de moed waarmee hij niet voor de koning plooide. Een erg menselijke heilige, dus.

Laatste zomerdagen

Ik kreeg een boek “voor mijn kermis”. Deze ouderwetse omschrijving beviel me. Geen spekken, schietkraam of vliegtuigjes, maar een autobiografie van een Vlaams auteur, getooid met de slimme benaming Roman. Paul Claes (“Je houdt van schuilnamen. Je geliefde schuilnaam is Paul Claes.”) schreef met Het hart van de schorpioen een beknopt thematisch woordenboek van een leven, waarin alle lemmata meesterlijk door elkaar zijn geschud en de lezer van de ene verrassing naar de andere voeren. Benamingen voor soorten snoep, geliefde strips, raadsels, spelletjes, talen geleerd met behulp van Assimilboekjes. De beknoptheid – een eigenschap die in autobiografieën niet genoeg kan worden geprezen –  is die van mozaïeksteentjes: men vindt kleine, krachtige fragmenten, die vaak licht en glans vangen, en samen, gezien van op het juiste punt in de verte, een beeld vormen.

Wellicht worstelen alleen jonge schrijvers met vragen als deze: “What would you rather be, happy or Hölderlin? (Theodore Roethke)”.

Paul Claes, Het hart van de schorpioen, Amsterdam, 2002.

In de portemonnee

Quinten Metsys, De geldwisselaar en zijn vrouw, 1514. Parijs, Musée du Louvre

De Vlaamse Auteursvereniging voert een langlopend onderzoek naar het inkomen van Vlaamse auteurs, striptekenaars, vertalers en illustratoren. Deze week stelde zij een eerste reeks resultaten voor aan de pers. Honderddertien literaire auteurs gunden de onderzoekster een diepe blik in hun portemonnee. Een verrassend hoog aantal deelnemers, zeker wanneer men in overweging neemt dat het inkomen een onwankelbaar taboe is in onze samenleving.
In een statistisch onderzoek worden de extremen afgevlakt, om het globale beeld niet te vertekenen. Enkele zaken vallen op. Literaire auteurs behoren tot het hoger opgeleide deel van de bevolking, maar verdienen doorgaans niet evenveel als hun opleidingsgenoten. Daarbij komt nog dat opbrengsten uit literair werk slechts bij 15 percent van de ondervraagden de helft (of meer) kunnen bijdragen aan het maandelijkse gezinsinkomen. Schrijven als liefdewerk? Vaak wel. Ach, hoor ik mopperen, je kiest er zelf voor, mens, zit dan niet te zaniken. Precisering: een schrijver kiest voor het schrijven – in België moet je dan de keuze tussen verschillende bedenkelijke sociale statuten, gesneden op maat van anderen, erbij nemen; de slordige uitbetaling van een miezerig leenrecht door de bibliotheken (het leenrecht ligt hoger in de ons omringende landen en wordt er veel efficiënter geïnd); het jeunisme in de media, waardoor almaar verjongende redacties ieder perspectief op oeuvres en loopbanen van oudere schrijvers ontberen; het feit dat sommige televisie- en radiojournalisten geloven dat ze je een vorstelijke gunst bewijzen wanneer ze jou gratis voor hen laten opdraven en werken.
Ondanks deze omstandigheden worden literaire auteurs professioneler, zo blijkt. Voorbij is de tijd dat nagenoeg iedere Vlaamse schrijver ambtenaar was of inspecteur van het onderwijs. Heel wat schrijvers wagen het om van hun pen te leven. Een op vijf slaagt daar ook in. Dat is al bij al verheugend. Vergelijk het met Rubens. Denkt u dat die op een dag als een grote meester uit de lucht is komen vallen, om nu al eeuwen geld in het laatje te brengen voor Antwerpen? Nee, hij groeide op in een cultuur waar schilderkunst in aanzien stond en professioneel beoefend werd door vele collega’s, wier namen nu misschien alleen nog bij specialisten bekend zijn. Zij vormden de humus.
Mijn diepste overtuiging, ik kan het ook niet helpen. Schrijvers houden de taal levend. Of wilt u enkel ambtenarees, journalees en propaganda van spin doctors onder ogen krijgen? En wie de taal levend houdt, houdt de geesten wakker.