
Ik bewonder dichters die zich aan klassieke tijdcycli wagen. Ze helpen ons om oude kalenderminiaturen te begrijpen en misschien laten ze ons ook nog eens de nachtelijke hemel afspeuren, min of meer willekeurige verbindingslijnen trekkend langs ver licht.
Vissen
Ziedend slingert de purperen
god van de zee zijn drietand
naar de aarde die splijt.
De wereld wordt water;
dolfijnen zwemmen in de bomen,
najaden mennen paarden.
Waneer de Triton op
zijn holle zeehoorn blaast
vliegen twee vissen in
mijn sterrenbeeld.
(G. Lesaffer, Anna Perenna, Leuven, 2002)