Een jaar geleden. “Wanneer Saif Khadafi een feestje geeft, zijn de verwachtingen hooggespannen. Denk aan Les Caves du Roy, Saint-Tropez, of het Hôtel de Paris, Monaco. […] In Engeland was Saif het best bekend door de vriendschap die hij smeedde met Prins Andrew en het huis dat hij kocht in Hampstead. […] Thuis in Libië speelt hij strandvoetbal en hij houdt ervan om in de woestijn te jagen met zijn valken. Hij heeft ook een verzameling grote katten. Toen hij in Wenen economie studeerde in de late jaren negentig, vergezelden zijn vier tijgers hem, inclusief twee uiterst zeldzame witte Bengaalse tijgers. Hij zei dat hij de burgemeester gevraagd had of hij zijn huisdieren mocht meebrengen en men vond een onderkomen voor hen in Tiergarten Schönbrunn, de Weense zoo. De oppassers waren verrukt, tot ze ontdekten dat Saif een ongewone relatie heeft met zijn grote katten – hij ravot graag met hen in hun kooien. Tatler vernam uit goede bron dat Saifs tijgers geen doetjes zijn en dat hij aan minstens één worstelpartij ernstige kneuzingen en diepe krabwonden heeft overgehouden. Dat schrikt hem niet af, en hij speelt nog steeds met zijn tijgers in hun verblijf in Tripoli.”
Ridicuul oosters despotisme in een notendop. Verblijven ze nog steeds in Tripoli, die vertroetelde huisdieren? En krijgen ze nog wel voldoende te eten?
Uit de kranten verneem ik dat Saif kritiek op Libië graag afdoet als een uiting van een internationaal zionistisch complot, u weet wel. Het geniaal ingelichte roddelblad Tatler – wanneer je interessant wilt roddelen, helpt het om een imperium te hebben bestuurd – deelt me dan weer mee dat de Libische kroonprins gesignaleerd is op jachtpartijen van de Rothschilds in Waddesdon Manor.
K. Dovkants, The Eye of the Tiger, in Tatler, Maart 2010, p. 156-159.