“Zooals andere Belgische schrijvers ontsnapt Max Elskamp niet aan het conflict. Geboren in Vlaanderen van een Vlaamschen vader en een Waalsche moeder, heeft hij slechts enkele woorden Vlaamsch geleerd.
En nochtans, sinds zijn jongelingsjaren was hij verrast en bekoord door de kleur en aangetrokken tot het eigenaardige rhythme van de taal en het Antwerpsche straatjesvolk. Van dan af onthield en verzamelde hij pittige en beeldrijke Antwerpsche uitdrukkingen, als zij maar oorspronkelijk waren en ontdaan van allen eerbied of van een smakelijke en vranke platheid.
Op het ogenblik, dat hij zich een vorm heeft eigen gemaakt, die door een heele boel kunstige geledingen verwant is aan den vorm van de Vlaamsche volksliederen, beleeft hij eensklaps de openbaring van treffende naïviteit van hun thema’s en van hun aanbiddelijken cadans, die met al deze lettergrepen speelt zooals de beiaard met de klokken.”
Henry Van de Velde, De poëtische vorming van Max Elskamp, vertaald door L. Zielens, (De Seizoenen nr 39), Antwerpen, 1943, p. 42-43. Houtsnede van Max Elskamp.