
Onlangs mocht ik een verhaal schrijven voor het nieuwe nummer van DWB, met als thema ‘Muren’, een project van Alicja Gescinska. Mijn muren zijn de gewone die ons allemaal ooit scheiden, ziekte en dood. Ik kan dit jaar aan weinig anders denken. Er waren echter heel wat verhalen over politieke grenzen en stenen muren. En er is natuurlijk dé muur waarmee we opgroeiden en die in 1989 viel. Toon Horsten schreef over de impact van die muur op Kempense families die Hongaarse kinderen in huis opnamen: ‘Wir sind alle gesund’.
Toevallig lees ik tegelijkertijd Last Days in Old Europe van Richard Bassett, een gelukkige vondst tijdens mijn laatste bezoek aan boekhandel De Zondvloed in Mechelen. Bassett was een jonge journalist voor The Times in de jaren 1980, met standplaatsen in Trieste, Wenen, Salzburg, Boedapest en Praag. Op de bladzijden waar ik mij nu bevind, zijn de laatste uren van Honeckers macht geslagen. Het weerzinwekkende echtpaar Ceausescu moet er nog aan geloven. Bassett praat onderweg met keizerin Zita over de moord op kroonprins Rudolf, met een monnik uit de Hongaarse abdij waar het hart van Otto van Habsburg is begraven, met adellijke Britse officieren in West-Berlijn. Ik volg zijn avonturen met plezier en verbaas me erover dat een correspondent van The Times in de sombere jaren 1980 even vrolijk en weelderig kon leven als journalisten in romans van Jules Verne.
Heel mooi verslag over onzichtbare en zichtbare muren. Dat men in sombere tijden vrolijk leven kan, is zeker zo.
Een bezoek aan een onafhankelijke boekhandel, je vernoemt één van mijn favorieten op de dag van de onafhankelijke boekhandel, is één van die vele dingen die ons vrolijk stemmen!
‘Vrolijk leven en sereen sterven, dat is pas de duivel zijn rekening bederven.’