
DWB wijdt een bijzonder nummer aan Maurice Gilliams. Geïnspireerd door Elias schreef ik een verhaal over hoe het verderging met de meisjes van “het andere kasteel”, een droomplek in de Kempen. Want wat een droomplek in de Kempen was en is, dat weet ik.
“Met wat moeite duwde ik op een avond de poort open. De bramen woekerden langs de hele oprit, net als hulst en lijsterbes. Het giftige Jacobskruiskruid tierde welig. Net als de karmijnbes. De fijne ovale blaadjes van de krentenstruiken begonnen al oranjerood te kleuren. Ik schilder dat gewas graag, tik tik tik met mijn penseel, uit de losse pols, en hop, daar staat een kruintje vol licht en schaduw en beweging. In het hart van grote rododendronstruiken schoten jonge eiken en pseudo-acacia’s op. Een haas zigzagde weg, bosduiven applaudisseerden. De bijna drooggevallen vijver was roze omzoomd met springbalsemien, net als de brede beek die uiteindelijk, zo zag ik, naar een vergeten kronkel van ons riviertje de Mark leidt. Invasieve exoten, die springbalsemienen. De dubbele voordeur was gebleekt en gebarsten door de zon. Ik belde aan en wachtte. Op de bovenverdieping stond een venster open. De koperen brievenbus klepperde. Ik scheurde een half blad uit mijn schetsboek en schreef een beleefd briefje met de vraag of alles in orde was.”
Op dinsdag 7 december presenteren we dit DWB-nummer feestelijk in het Letterenhuis.
Mooie quote en een publicatie om naar uit te kijken! Kun je de voorstelling op 7/12 ook online volgen?
Daar zeg je zoiets, Lotte. Ik vraag het na. Fijn weekeinde, Leen