De vaantjes van de vaantjesboom/de zakdoeken van de zakdoekenboom wapperen in de fikse bries, bij het geboortehuis van Martial Van Schelle.
Martial van Schelle
Gedenkteken
Slordig als ik ben, vergeet ik vaak verjaardagen, maar met een beetje geluk bezoek ik mijn doden straks of morgen op het kerkhof (en ze bevinden zich ook, hoezeer!, in mijn boeken). Op deze Allerzielen herdenken we eerst in de tuin de enige die ooit in ons huis geboren is, in juli 1899: Martial Van Schelle. Herdenken, door een plaats te kiezen, de herfstlucht op te snuiven, een zwart konijn voorbij te zien huppelen, een gat te graven, de plaat een ietsje schuin te zetten. Meer over Van Schelle, passim op deze blog.
Pioniersgeest
Plotseling bevlogen met pioniersgeest besloten we het gemeentebestuur voor te zijn en alvast het tuinpad naar Martial Van Schelle te vernoemen. Zo herinnert toch iets in zijn geboortedorp aan de sportheld van het interbellum. En waarom Ti in plaats van Martial? Zijn plaatselijke vrienden noemden hem zo (en het is korter, dat scheelt niet alleen een slok op de borrel, maar houdt de verhoudingen van het bord ook in evenwicht).
La culture physique

La culture physique développe, entretient, conserve. En dus speelden we badminton op het gras, terwijl de vleermuizen rond onze hoofden zoefden, in het licht van de rijzende maan.
Zonder extenseurs of développeurs, maar wel in souliers de gymnastique.
Honderddertien

Op 6 juli 1899 werd Martial Van Schelle geboren in Merksplas, misschien in de kamer waar ik vanochtend ontwaakte. Tijdens het interbellum bouwde hij een indrukwekkende loopbaan uit als topzwemmer, maar ook als zakenman. Dit is een van mijn lievelingsfoto’s: als secondant van Philippe Quersin (zelf weer een leerling van Ernest Demuyter) nam hij deel aan de Gordon-Bennetwedstrijd voor ballonvaarders, die in september 1934 vertrok in Warschau. Quersin draagt het monocle, Van Schelle drukt de hand van iemand die geluk wenst.
De sportheld en flierefluiter is slechts vierenveertig geworden: hij werd vermoord in Breendonk in maart 1943. De aalmoezenier die hem en zijn lotgenoten bijstond getuigde na de oorlog dat zijn laatste woorden gericht waren tot het executiepeloton: ‘Tirez encore, parce que je ne suis pas atteint.’ De zenuwachtige en dronken soldaten hadden met hun eerste schot slechts zijn arm verbrijzeld. Als je toch moet gefusilleerd worden, dan beter door een broodnuchtere scherpschutter dan door een zatte broddelaar.
Vandaag denk ik liever aan alles wat voordien was bereikt.
Belgica

Ernest Demuyter (1893-1963) was een van de grootste ballonvaarders van België. Met zijn Belgica won hij zes maal de internationale Gordon-Bennett Wedstrijd – waarvan drie maal op rij, in 1922, 1923 en 1924, zodat hij de zware zilveren trofee mocht houden. De coupe prijkt nu in het Belgisch Legermuseum. Hij schreef ook enkele mooie boeken over zijn leven als piloot en ballonvaarder; ik gebruikte ze om me te documenteren voor het hoofdstuk over Martial Van Schelles proefvlucht in Almanak. In Belgica beschreef hij zijn ervaringen tijdens zijn allereerste tocht met een ballon – ma première ascension – in 1908. Hij was toen vijftien.
Voyageant à basse altitude, nous aperçevons nettement le paysage. Qu’elle est belle cette carte vivante qui déroule son tapis sous nos pieds! Nous survolons quelques petits villages, nous coupons des routes, des chemins de terre, un petit cours d’eau. Comme il serait agréable d’ étudier la géographie de cette manière!
In het voorwoord noemt Alex Pasquier hem “een personage van Jules Verne” – mooi toch, voor een landgenoot.
Ernest Demuyter, Belgica, Parijs, 1961, p. 24.
Goede vaart

Mijn even gulle als impulsieve vader trakteerde op een ballonvaart, om Martial Van Schelle te eren, nu diens verjaardag (6 juli) nadert. Misschien is het de meest filosofische manier van vliegen, met een luchtballon. Zo kalm, zo rustig. In de Impuls zweefden we over ons geliefde Bootjesven (met het eilandje) en Puitenven, rakelings langs de grens met Nederland. Het uitgespaarde vakje in het groen, rechts van het midden onderaan, is het landloperskerkhof.
Met de ballon

“Daarna voelden ze de ballon krachtig en sereen naar een hogere luchtlaag rijzen. Hoe vaak ik dit ook zal meemaken, dacht Van Schelle, ik zal het nooit moe worden, het blijft even betoverend als de eerste keer. ”
Straks zal ik voor de eerste keer deze ervaring van mijn romanpersonage Martial Van Schelle delen.
L. Huet, Almanak, Atlas, 2005, p. 61.