Tijdens de voorbereidingen voor de oudleerlingendag van het schooltje in Merksplas-Kolonie zag ik plotseling deze reeks woorden terug, waarmee ik heb leren lezen en schrijven. Het allereerste officiële woord van mijn schooljaren was dus tegelijkertijd mijn naam. Als dat niet uitnodigend is. En omdat men de meest voor de hand liggende vragen altijd met dertig jaar vertraging stelt, verneem ik nu pas dat mijn ouders met exact dezelfde woordenreeks geletterd werden.
Oudleerlingendag schooltje Merksplas-Kolonie, 15 september
“Er was de weg naar school, smalle macadam tussen twee beukenhagen. Misschien viel daar het woord België voor het eerst. Aan het prikbord hing een prent van besnorde en bierbrouwende oude Belgen naast een prent van foltertuigen. De juffrouwen, glimlachende dames in roze of marineblauwe jurken die mooi konden zingen, vertelden dat ons land een gematigd klimaat kende en dat we geen aardbevingen of vulkaanuitbarstingen hoefden te vrezen. Voor mensen die arm waren, bestond er in elk dorp hulp; en wie iets slechts had gedaan, werd niet gevierendeeld of opgehangen, maar kwam gewoon in de gevangenis terecht. Hun uitleg gaf een veilig gevoel. En achter de beukenhagen lagen tuinen,daarachter het speelplein met zijn blauwe, rode en groene schommels, zijn zwembad en minigolfterreintje, daarachter dreven en bossen en huizen met zwartwitte tegels in de kelder en dode vliegen op de vensterbank van de zolder.” (Mijn België, derde druk, 2009, p. 58.)
Het schoolpad
Gisteren bezocht ik voor het eerst sinds tientallen jaren mijn lagere-schooltje. Het negentiende-eeuwse gebouw is onlangs gerestaureerd.
De speelplaats vervulde me met weemoed. Ziet u die bankjes, onder het afdak?
Speelplaats
Voor het eerst stond het deurtje open dat de jongensspeelplaats scheidde van de onze. Op hun terrein trof ik iets aan dat ik nooit eerder had gezien.
Nooit vergeten wij
In de jongensschool werden de gesneuvelde oudleerlingen elk jaar op de dag voor 11 november herdacht, hoorde ik. Hun namen werden afgeroepen en de leerlingen zongen een vaderlandslievend lied.
Op de trap
Ik leerde hier lezen met behulp van oude wandprenten. Leen doos wol hen riet Rik rijf jas zon maan put vuur.
Bovenaan de trap naar de klassen herinnerde ik me plotseling hoe ik hier ooit stapte, heel gelukkig omdat ik een nieuwe groene jurk met bloemen droeg. Een ander meisje zei me toen dat die jurk helemaal niet zo mooi was. Het trof me dat groene stof met bloemendessin blijkbaar nog altijd aanwezig is in mijn leven, daarom fotografeerde ik mijn sjaal mee.
Een wandelingetje over de rommelmarkt van Wortel-Kolonie op pinkstermaandag leverde een oude landkaart op, uit het tijdperk van voor de autosnelwegen. Een fraai stuk graveerwerk uit Parijs (Cartes-Guides Campbell, Ed. Blondel La Rougery, 7 Rue St. Lazare), ooit door iemand aangekocht bij Boekhandel A. Vanhoutte, Nationalestraat 41 in Antwerpen. Toen ik de kaart openvouwde en zocht naar de plaats waar ik ze had verworven, zag ik dat zelfs de Molenzijde en La Colonie van Merksplas en het Maison de Refuge van Wortel (net onder de grens) aangeduid staan. Het ontroerde me. Lezers van Mijn België verwijs ik hier graag naar het lemma Cm².
Wie schetst mijn verbazing en plezier, toen ik als vrijwilliger van de Erfgoeddag onverwacht een voedselpakket cadeau kreeg? Met zelfs, heel attent, een appel erbij. En een badge.
Voor de komende Erfgoeddag stak briljant beeldredacteur Jan Grieten mijn grootvaders boekje over Martial Van Schelle in een nieuw jasje. Hier ligt het nu: nagekeken, opgefrist, in een snedig nieuw formaat. Op zondag 22 april vertel ik passanten bij Van Schelles geboortehuis over leven en avonturen van deze sport- en verzetsheld. Info: Markt 1 te Merksplas of in De Klapekster, Wortel-Kolonie 41.
“De jonge Van Schelle groeide in die welige natuur op tot een frisse knaap, die zoals we later zullen ervaren, graag haantje vooruit was.
Vader Van Schelle was een goedig maar zwaarlijvig man die tamelijk moeilijk uit de voeten kon, en alhoewel begaan met de opvoeding van zijn telg, het niet kon bolwerken. Zijn moeder, die heel veel afwezig was, kon zich nog minder met de opvoeding van de knaap inlaten.
Vanzelfsprekend dat de opgroeiende Martial, én van de ene én van de andere toestand, profiteerde en deed wat hij graag deed en de rest liet voor wat het was. Maar wat hij deed was kattekwaad.”
Zo erft men dan een held, via grootvader en vader.
Die verroeste nietjes ontroeren me. Maar het is tijd voor een met foto’s geïllustreerde editie, en een nieuwe lay-out, tegen de Erfgoeddag.
De komende erfgoeddag is gewijd aan helden. Mijn persoonlijke held is Martial Van Schelle (1899-1943), een Belgische atleet uit het interbellum met wortels in Merksplas, Brussel en Chicago. Ik leerde hem kennen dankzij een biografietje dat mijn grootvader (ooit Van Schelles buurjongen in de Noorderkempen) van hem schreef en schreef ook zelf over hem, in Mijn België en Almanak. Van Schelle groeide op in Merksplas, vocht in de Eerste Wereldoorlog als piepjonge soldaat in het Amerikaanse leger, werd dan verschillende malen Belgisch zwemkampioen, Olympisch atleet, wintersportpionier, ballonvaarder en zakenman. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging hij in het verzet, werd hij verraden en stierf hij in het concentratiekamp Breendonk.
Gisteren bezocht ik zijn graf, op het ereperk van de gefusilleerden, achter de RTBF-gebouwen in Brussel.
De volgende keer zal ik bloemen meenemen. Heel treffend waren ook de naamloze graven – onbekende slachtoffers van het nazischrikbewind.
Op de erfgoeddag zal ik belangstellenden over Van Schelle vertellen bij zijn geboortehuis, de Diepte, in Merksplas.
Meer over Van Schelle op deze blog vindt u hier, en hier. Elders is er dit.
Stel: een Kempenaar koopt een afgelegen, vervallen huis, uitgerekend in de jaren dat elke andere Vlaming zich in een verkaveling vestigt. Bij dat huis hoort sinds mensenheugenis een kapelletje, gebouwd naast de ingang van de tuin en toegewijd aan de Ster der Zee. Waarom Stella Maris? Omdat de bouwheer, als vertegenwoordiger van het Belgische Rode Kruis, in de jaren 1890-1900 vaak de oceaan op en over moest? Omdat zijn Amerikaanse echtgenote op 7 mei 1915 de Duitse aanval op het passagierschip Lusitania overleefde – helaas niet voor lang? Feit is dat er toen een Noord-Amerikaanse boom bij het kapelletje werd geplant, een robinia pseudo-acacia, die intussen de omvang van 240 cm heeft bereikt.
De enige zoon van dit echtpaar, Martial Van Schelle, werd meervoudig Belgisch zwemkampioen, nam deel aan de Olympische Spelen in Antwerpen in 1920 en stierf als verzetsheld in het folterkamp Breendonk in 1943.
Van Schelle inspireert al drie generaties van mijn familie. En dus vul ik nu netjes de folder “Vrome Bomen” in, om deze ietwat exotische acacia zijn plaats te geven in de rangen van vrome inheemse eiken, lindes en meidoorns.
(Vrome bomen, een erfgoedproject van de Provincie Antwerpen)
Heemkundige Dan Van Herpe bezorgde ons enkele DVD’s over de Kolonie van Merksplas en al de gebouwen die de Belgische staat daar aan het einde van de negentiende eeuw als een zorgzame huisvader optrok: de grote en kleine boerderij, de werkhuizen, een kade met eigen spoorlijntje, en deze bijzondere kerk in neo-byzantijnse stijl met elegant gietijzeren gebinte en vooruitstrevende lichtstraat. Architect was Victor Besme, in Brussel ook bekend als “de Hausmann van Leopold II”. Ik schreef al over hem in Mijn België. De DVD’s maakten wel duidelijk dat de Belgische staat sinds de tweede helft van de twintigste eeuw elke esthetisch samenhangende visie is kwijtgespeeld. Aangezien ik ben opgegroeid in een huis ontworpen door Besme, naar een schooltje ging dat Besme uittekende en zelfs (zo vernam ik vandaag) gedoopt ben in deze kerk van Besme, stelde ik me voor wat de geest van Besme zou voelen indien hij naar deze plaats terugkeerde. Dat er iets van zijn architectonische verwezenlijkingen bewaard bleef, is zeker niet meer aan de bemoeienissen van de Belgische staat te danken, maar aan de inzet van de plaatselijke heemkundigen en vrijwilligers. Toch blijft het vreemd, wanneer je gewone dagelijkse leven in een onderwerp van heemkunde verandert. Het gebeurt gaandeweg.