Het is prettig om een boek twintig jaar bij je te houden en er steeds nieuwe dingen in te ontdekken. De jonge kunsthistorica Stefania Bedoni overleed na een auto-ongeval in januari 1978: haar zus zorgde ervoor dat haar zeer degelijke thesis in boekvorm werd uitgegeven. En in 2012 lees ik erin over Bloemen-Brueghel, – Jan, de zoon van Pieter de Oude – , die aan het begin van de zeventiende eeuw in de Lange Nieuwstraat in Antwerpen huis De Meerminne bewoonde, maar die als jonge man vele jaren in Napels, Rome en Milaan doorbracht, de meeste daarvan in dienst van de integere en kunstminnende kardinaal Federico Borromeo.
Het is zelfs een genoegen om de bedachtzame en nijvere toon van het kunsthistorisch Italiaans te herontdekken. Per quanto riguarda l’educazione artistica di Jan … Si può supporre che …
Een mooie anekdote uit de oudere literatuur, geciteerd door de jonge schrijfster. ‘Blanc a proposito del soggiorno a Colonia dice: “Ce fut toutefois par un tableau de fleurs qu’il établit sa réputation à Cologne, ou du moins par un tableau où brillait par dessus tout un encadrement de fleurs et de fruits. C’était un jugement de Salomon … La reine de Saba présente un jour au roi d’Israel six fleurs de lys naturelles et six fleurs de lys artificielles, ces dernières si artistement imitées qu’il était fort difficile de les distinguer des véritables. Salomon, dans sa haute sagesse, lâche une abeille qui va droit aux fleurs naturelles.”‘
S. Bedoni, Jan Brueghel in Italia e il collezionismo del Seicento, Florence-Milaan, 1983, p. 15.