
Van alle kunstvormen is grafiek het gemakkelijkst weer te geven in foto’s. Dat klinkt aannemelijk, nietwaar?
Onlangs ontdekte ik op de tentoonstelling over prentenhandelaar Hiëronymus Cock in Leuven dat de zaken anders in elkaar zitten. Jazeker, grafiek bestaat uit zwart en wit en lijnen; en nee, foto’s doen daar geen recht aan. De prenten aan de muur sloegen me met verstomming door hun kwaliteit, hun vernuft, hun levendigheid. Hun wetenschappelijkheid, ook, want de wereld werd ontdekt en getoond, van het reliëf op laatantieke bekers in heerlijk detail tot de ritmische en doeltreffende structuur van de Thermen van Diocletianus in Rome. En een prent niet groter dan een herenzakdoek toonde me de goden van de Olympus, schijnbaar recht boven mijn hoofd op duizelingwekkende hoogte.
Mocht er in 1558 een vrouw in Antwerpen hebben geleefd wier karakter in grote lijnen overeenkomt met het mijne, dan stel ik me voor hoe ze haast elke week haar mantel omsloeg en naar prentenhandel In de Vier Winden wandelde om te kijken of er nieuwe prenten waren aangekomen, mooie prenten uit het elegante Italië of grappige en navrante prenten van die Pieter Bruegel. En om er een praatje te slaan met Volcxken Dierix, net als haar man Hiëronymus een kenner en gewiekste zaakvoerder.