De oorlog en de gekte

Actrice Guusje Van Tilborgh en Dulle Griet

Schrijver Erik Vlaminck vertelde me een verhaal en ik vroeg zijn toestemming om nota’s te nemen; het was namelijk een verhaal over een dame die me na aan het hart ligt, Dulle Griet. Actrice Guusje Van Tilborgh had Erik verzocht een monoloog over Dulle Griet te schrijven, zij wilde dit personage sinds haar studentenjaren graag vertolken. Erik hield de boot af en de zaak bleef hangen, tot hij geruime tijd later in Café Gounod Guusje en Wannes Van de Velde ontmoette, enkele weken voor diens dood. Dulle Griet kwam opnieuw ter sprake. Wannes Van de Velde zei: “Als ik tijd van leven had, zou ik die monoloog schrijven. Dulle Griet, dat is de oorlog, en de gekte, van alle tijden.” Hij vertelde ruim een uur over Bruegel en Dulle Griet. Geïnspireerd door zijn verhaal en zijn interpretatie schreef Erik Vlaminck de monoloog. Guusje Van Tilborgh heeft deze ter gelegenheid van de recente tentoonstelling Bruegel Ongezien! in het Museum Mayer Van den Bergh opnieuw opgevoerd.

Wannes Van de Veldes liederen van oorlog en vrede zijn deze week nog in verschillende zalen te beluisteren, onder meer in De Roma in Borgerhout.

Rechterbenedenhoek

Pieter Bruegel, Triomf van de Dood (detail),Madrid, Prado.

Een paneel vol aanrollende horror en afgrijzen: de Triomf van de Dood. En rechts beneden in het laatste hoekje, nog twee musicerende verliefden. Of één musicerende verliefde. De een kijkt naar de ander, de ander kijkt naar iets. Moeilijk om te vergeten, de hypothese van kunsthistorici Hélène Verougstraete en Roger Van Schoute, dat Pieter Bruegel zichzelf en zijn jonge vrouw Mayken hier voorstelde. Portret of niet – dat handje, beschermend boven zijn schouder. En hoe zou dat samen klinken, de muziek van dat hoofse en dat volkse instrument?

Yoors

“Mijn vader, die schilder was en glazenier, was in het zuiden van Spanje opgegroeid, hoewel hij in Vlaanderen was geboren. Hij vertelde over Andalusië alsof hij over het Paradijs sprak, en de Zigeuners kwamen er altijd aan te pas. Hij noemde hen Gitanos en ik groeide op met hun muziek, de Cante Hondo. Ons huis in Antwerpen was een heel gelukkig en zonnig oord en mijn eerste kinderjaren herinner ik me als een periode die overstraald werd door blijheid en geluk.

In zijn op grote schaal gemaakte ontwerpen voor kerkramen gebruikte mijn vader rode kleuren die trilden van leven, oranje, vlammend als de zon, diep ultramarijn blauw, vorstelijk purper, stralend gouden geel. Mijn vader verstond de kunst om deze kleuren in een breed akkoord te laten opzingen.”

Jaren geleden vond ik het meeslepende boek ‘Wij Zigeuners’ van Jan Yoors. Deze  auteur, zoon van een uitmuntende glazenier, ontwikkelde zich in New York tot een bijzondere fotograaf en ontwerper van wandtapijten. Gisteren zag ik deze monumentale werken voor het eerst “in het echt”: het museum FeliXart in Drogenbos wijdt een prachtige tentoonstelling aan Jan Yoors, te ontdekken tot 13 januari 2013. Ik werd er herinnerd aan de invloed van glazeniers op mijn eigen kindertijd en de lange, schitterende traditie van weefwerk en wandtapijten in ons land bij de Noordzee.

Jan Yoors, Wij Zigeuners, uit het Engels vertaald door E.H. Eenhoorn, Brussel-Den Haag, 1967, p. 44.

Tiense

Big Bill 3x gefotografeerd

Die goede oude Tiensestraat, met haar snoepwinkels, natuurbakker, bloemenhandel, kleermaker, parfumerie, lijstenmaker, kantoorhandel, schoenmaker, hoedenmaakster, kappers, supermarktje, copycenters en nachtwinkels. Als student wandelde ik hier al elke weekdag, zaterdag genoot ik van de jaarlijkse braderij en de stevig aanrollende muziek van Leuvense coryfee Big Bill en kompanen. Jammer dat ik niet op hen kan stemmen, met de gemeenteraadsverkiezingen. “Geen drank, geen klank,” blijft me bij als snedige bindtekst. Wanneer men aan een kraampje dan nog loempia’s kan eten, elders vier boeken vindt voor twee euro en stuit op pakjes antieke kerstkaarten, dan is de middag geslaagd te noemen.

Zomeravond

Godshuis Van der Biest, Falconrui 33, Antwerpen

Ziehier de tuin van het Godshuis Van der Biest, op het literaire salon gewijd aan Max Elskamp. Alles staat klaar voor de prachtige Brelvertolking van Filip Jordens. Daarna was het tijd voor Elskamps gedichten, meeslepend gelezen en vertaald door Geert van Istendael, en Elskamps wandeling, bedacht door uw dienares. En voor chocoladetaart en rode wijn (er was ook Seefbier).

Niet alle mooie verhalen komen van schrijvers, dat weet u even goed als ik. Een vriendelijke bezoeker, wiens naam ik tot mijn spijt vergat te vragen, vertelde me over de reproducties naar schilderijen van Pieter Bruegel, die Wannes Van de Velde inspireerden tot het ontroerende lied Café Bruegel (ik ken geen vriendelijker woorden dan dat: “Zet uw eigen bij de ploeg”). Na de sluiting van het café zijn ze verkocht op de Vrijdagmarkt. De pastoor van de Sint-Andrieskerk  – een collega-kunsthistoricus, als ik me niet vergis – kocht ze, en ze sieren nu de parochiezaal van Sint-Andries. Goed om te weten.

Niet vergeten: volgende vrijdag en zaterdag zijn er literaire salons over Hugues C. Pernath en Paul de Vree.

Porqué te vas?

Geen filmfragment herinnert me zo aan mijn eigen kindertijd als het bovenstaande, uit Cria Cuervos van Carlos Saura. Sous-pull, Schots rokje, pick-up met single. Kindactrice Ana Torrent groeide op tot een jolie laide, wat ik een mooi vrouwentraject vind. Het fragment stemt me melancholiek, de film opnieuw bekijken zou tot een roman kunnen leiden, dus laat ik het voorlopig maar zo.

Over de geschiedenis van kinderkleding door de eeuwen heen: Les petites mains.

Liedjes

“Zooals andere Belgische schrijvers ontsnapt Max Elskamp niet aan het conflict. Geboren in Vlaanderen van een Vlaamschen vader en een Waalsche moeder, heeft hij slechts enkele woorden Vlaamsch geleerd.

En nochtans, sinds zijn jongelingsjaren was hij verrast en bekoord door de kleur en aangetrokken tot het eigenaardige rhythme van de taal en het Antwerpsche straatjesvolk. Van dan af onthield en verzamelde hij pittige en beeldrijke Antwerpsche uitdrukkingen, als zij maar oorspronkelijk waren en ontdaan van allen eerbied of van een smakelijke en vranke platheid.

Op het ogenblik, dat hij zich een vorm heeft eigen gemaakt, die door een heele boel kunstige geledingen verwant is aan den vorm van de Vlaamsche volksliederen, beleeft hij eensklaps de openbaring van treffende naïviteit van hun thema’s en van hun aanbiddelijken cadans, die met al deze lettergrepen speelt zooals de beiaard met de klokken.”

Henry Van de Velde, De poëtische vorming van Max Elskamp, vertaald door L. Zielens, (De Seizoenen nr 39), Antwerpen, 1943, p. 42-43. Houtsnede van Max Elskamp.

Jeanne, volgende week

Partituur ‘Jeanne’

Volgende week, op 1 maart, gaat de voorstelling ‘Jeanne’ in première. U begrijpt dat het mij duizelde, toen componist Willem Ceuleers mij bovenstaande partituur bezorgde. Christine de Pisan was de eerste tijdgenote die een gedicht over Jeanne schreef – het was tevens haar laatste gedicht.
Meer over Jeanne vindt u hier, hier en hier. Beluister hier het interview over Jeanne in Interne keuken van Radio 1. En dan is er nog dit.

Info en tickets: www.polyfoon.be

Omgang met een icoon

Jeanne d’Arc

2012 Is niet alleen Rousseaujaar, het is ook Jeanne d’Arcjaar. U heeft misschien ook de foto gezien van Nicolas Sarkozy die op Driekoningen (Jeannes vermoedelijke verjaardag) het geboortehuis betrad? Ensemble Polyfoon vroeg me een tekst te schrijven voor de voorstelling die ze aan deze verrassende vrouw zullen wijden. Ik kijk reikhalzend uit naar de authentieke vijftiende-eeuwse muziek die ze zullen vertolken, naar de monoloog die Kyoko Scholiers schreef en zal brengen, en naar de muziek die Willem Ceuleers componeerde bij mijn  verzen.

Jeanne, voorstellingen op 1, 2 en 3 maart in de Sint-Norbertuskerk, Dageraadplaats, Antwerpen. Info: www.polyfoon.be.