Koelbloedig

Elopement Journal van Percy en Mary Shelley, Bodleian Library, Oxford
Elopement Journal van Percy en Mary Shelley, Bodleian Library, Oxford

Men beweert vaak dat schrijvers onpraktisch zijn, maar het ingrijpen van Percy Bysshe Shelley toen zijn geliefde dreigde dood te bloeden na een miskraam, vervult me met bewondering. Hij redde op 16 juni 1822 Mary’s leven door haar op ijs te laten zitten, hetgeen de bloeding stelpte en het voortdurende bezwijmen tegenging. En nu vraag ik me af – was dit een geniale inval van de dichter, of was het een techniek die vaker werd gebruikt bij miskramen? Ik had er in elk geval nooit eerder over gehoord.
Zeventien jaar later schreef Mary Shelley hierover in haar dagboek: “Twee keer in mijn leven geloofde ik dat ik stervende was. Mijn ziel leefde hoewel mijn lichaamsfuncties wegdeemsterden, daardoor kon ik de dood in het gelaat zien – & ik vreesde niet. Integendeel. Mijn gevoelen, die eerste en gevaarlijkste keer, was – ik ga niet naar een nieuwe schepping – ik betreed geen nieuwe wetten. De God die deze mooie wereld heeft gemaakt, (& ik bevond me toen in Lerici omgeven door de prachtigste vormen van de zichtbare schepping) maakte degene die ik zal betreden – hier is schoonheid en liefde – daar ook – & ik voelde me alsof mijn geest, wanneer hij mijn lichaam verliet, zou ontvangen en gesteund worden door een weldadige en zachte kracht. Ik was niet bang – veeleer had ik geen actief verlangen – ik had een passieve tevredenheid in de dood – Of de aard van mijn ziekte – verzwakking door bloedverlies zonder pijn, deze zielsrust veroorzaakte kan ik niet zeggen – maar zo was het – en het had het gezegende gevolg dat ik sindsdien nooit meer bang ben geweest voor de dood.”

Mary Shelley, The Journals of Mary Shelley 1814-1844. Volume II: 1822-1844, Oxford, 1987, p. 562 (aantekening van 5 oktober 1839. Vertaald door LH).

Meisje

Haarlokken van Mary en Percy Bysshe Shelley. Bodleian Library, University of Oxford
Haarlokken van Mary en Percy Bysshe Shelley. Bodleian Library, University of Oxford

All the time she could command she spent in solitude. She would ramble to the most unfrequented places, and scale dangerous heights, that in those unvisited spots she might wrap herself in loneliness. Often she passed whole hours walking up and down the  paths of the woods; she wove garlands of flowers and ivy, or watched the
flickering of the shadows and glancing of the leaves; sometimes she sat
beside a stream, and as her thoughts paused, threw flowers or pebbles into
the waters, watching how those swam and these sank; or she would set afloat
boats formed of bark of trees or leaves, with a feather for a sail, and
intensely watch the navigation of her craft among the rapids and shallows
of the brook.

Mary Shelley, The Last Man, 1826

Handig

Van Hoogstraten, Doorzicht, Dyrham Park. Copyright National Trust
Van Hoogstraten, Doorzicht, Dyrham Park. Copyright National Trust

Mooi perspectief. En zo’n ronde borstel lijkt me verrassend handig.
Een schilderij van Samuel Van Hoogstraten, geboren in Dordrecht. Mijn Immerzeel vertelt: “hij schilderde ook landschappen, stille en woelende waters, dieren, bloemen en vruchten, en onderscheidde zich bijzonder in perspectiven of doorzigten en in stillevens. In 1651 vertrok hij naar Weenen, Rome en vervolgens naar Londen. In alle die steden vond hij bewonderaars, en zamelde hij eene ruime schatting in van eer en voordeel. […] Nu wedergekeerd en te Dordrecht gevestigd, leefde hij aldaar als een man van aanzien, werd gezocht en bemind, en bekleedde hij den eerepost van Provoost der Hollandsche Munt, waaraan het huishoudelijk beheer derzelve verbonden was.”

Liefhebbers van de National Trust: neem een kijkje op Treasure Hunt.

Aartslogenaar

Waarschuwing
Waarschuwing

De Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland is opgeheven wegens stopzetting van subsidie. Uit de bibliotheek koop ik, via Antiquariaat Hiëronymus Bosch, een kunsthistorisch naslagwerk uit 1842, De Levens van Immerzeel. Amper heb ik deel I geopend of er valt een papiertje met waarschuwing uit.

Mogelijk

Carpaccio, Augustinus in zijn studeerkamer, Scuola di S. Giorgio degli Schiavoni, Venetië
Carpaccio, Augustinus in zijn studeerkamer, Scuola di S. Giorgio degli Schiavoni, Venetië

Mijn ouderwetse agenda leert me dat het de feestdag is van een belangrijke schrijver uit de Oudheid: Augustinus, de Algerijn uit Hippo. En in een boekje met citaten uit zijn baanbrekende, Proustiaanse Bekentenissen, lees ik: “Nadat ik er eenmaal een gezondere kijk op had gekregen, kon ik niet anders meer dan tot de conclusie komen dat het hogere dan misschien wel beter is dan het lagere, maar dat de combinatie van het hogere en het lagere weer beter is dan het hogere alleen.”
Dat geeft een soort moed.

Augustinus, Belijdenissen, tekstkeuze door C. White, Baarn, 2001, p. 49.
(Zeshonderdste bericht. Die stoel, dat boekenrek. Dat hondje.)

Krassende raaf

TH. de Viau, de dichter als boetvaardig pamflet
Th. de Viau, de dichter als boetvaardig pamflet

Ik geloof dat ik sympathie zou kunnen koesteren voor de zeventiende-eeuwse dichter Théophile de Viau. Dat plechtige Frans is ook zo grappig. Een raaf krast voor me uit. Laten we het een herfstgedicht noemen. Terug naar school, en zo.

Un Corbeau devant moi croasse,
Une ombre offusque mes regards,
Deux belettes et deux renards
Traversent l’endroit où je passe :
Les pieds faillent à mon cheval,
Mon laquais tombe du haut mal,
J’entends craqueter le tonnerre,
Un esprit se présente à moi,
J’ois Charon qui m’appelle à soi,
Je vois le centre de la terre.

Ce ruisseau remonte en sa source,
Un bœuf gravit sur un clocher,
Le sang coule de ce rocher,
Un aspic s’accouple d’une ourse,
Sur le haut d’une vieille tour
Un serpent déchire un vautour,
Le feu brûle dedans la glace,
Le Soleil est devenu noir,
Je vois la Lune qui va choir,
Cet arbre est sorti de sa place.

Afbeelding: The less naughty work of Théophile de Viau

Liefdesbrieven, nogmaals

Koning Leopold I en zijn gezin
Koning Leopold I en zijn gezin

Op 19 oktober 1865 schreef mijn betovergrootvader, Leopold H., in ’s Gravenbrakel aan zijn verloofde:
“Verleden zondag ben ik naar Brussel gegaan om de inhuldiging van de nieuwe koning Leopold II te zien, een schitterend en onvergetelijk feest. Nooit heeft Brussel binnen haar wallen een zo grote menigte gezien noch zoveel hoogwaardigheidsbekleders; de kranten zullen je reeds alle details hebben meegedeeld van dat grote bewegende schilderij, en van de algemene vreugde.”
Het geeft me al bij al een prettig gevoel van continuïteit om een ervaring met een voorzaat te delen.

Spoor

Het spoor van een voorzaat leidde naar de Koninklijke Bibliotheek. Ik ontdekte dat de zoon een Universele geschiedenis had geschreven, teneinde de Apocalyps te kunnen duiden, en dat de vader een handboek over de opvoeding naliet, waarvan de twee basisbeginselen me wel in orde leken: 1) Secondez la nature – 2) Cultivez le talent.

Th. De Ronquier, Etude et extraits sur l'histoire universelle, Afdeling handschriften, KB
Th. De Ronquier, Etude et extraits sur l’histoire universelle, Afdeling handschriften, KB

Na een verblijf in de leeszaal, de afdeling handschriften en de zaal met kostbare werken is het een bijzonder genoegen om een broodje te eten in de cafetaria, met uitzicht op de immer bewolkte Brusselse hemel en de verre engel Michael.

KB2IMG_0204

Passie

chateaubriandtoile2Het begon toevallig; ik herlas Chateaubriand wanneer ik bij mijn ouders logeerde. In een editie die ik ooit bij de Slegte kocht, wat me toen het idee gaf voor de rubriek Oud Papier in het betreurde Café des Arts van De Morgen. Dit sleepte aan sinds de winter. De afgelopen week besefte ik plotseling dat ik zonder deze boeken aan mijn zijde niet voort kon, en holde ik naar de winkel om een editie-voor-in-Leuven te verwerven. Nu rijpt het plan om deze zomer naar Combourg en Saint-Malo te reizen, in de voetsporen van de schrijver.